Theatermaggezien ®
omdat theater belangrijk is...
ARCHIEF 2000 - 2014

Een never ending story
Kris Verdonck, End
15 Mei 2008

Grijszwart zijn de wolken die voorbijschuiven, grijszwart is de vloer, grijszwart is de dwarrelende sneeuw. In dat decor komen van rechts figuren, menselijke robotten, zij schuiven, bewegen naar links, de katrollen draaien terug, en dan verschijnen ze weer, al dan niet in een andere houding of kleding. De man in het schuivend sprekerscabientje vertelt teksten over rampen, over Hiroshima, over natuurcatastrofes, over catastrofes door mensen veroorzaakt. Het einde. Door Kris Verdonck indrukwekkend in beeld gebracht.

Kris Verdonck kennen we als de beeldend kunstenaar van installaties die ook veel theater inhouden (zie archief). Met deze nieuwe productie voor het Kunstenfestivaldesarts zet hij een stap verder. Nu lopen de toeschouwers niet tussen de installaties door en bepalen ze niet zelf hun tijd en parcours in de ruimte, nu moeten ze in de zaal op de tribune gaan zitten en kijken naar wat er op het podium gebeurt. De toeschouwers zitten dus echt in de theatercode: er gaat zich iets afspelen in een bepaalde ruimte in een tijdsverloop. Een narratieve tijd waarin uit de ene gebeurtenis een andere volgt, in een logische of toneelmatige causaliteit. Verdonck heeft nu die causale tijd willen doorbreken: de toeschouwer ziet mensen en figuren voorbijgaan in de ruimte, ze verdwijnen, ze keren terug, als in een looping, zonder begin, zonder einde, zonder ontwikkeling. De houdingen en bewegingen van de wezens kunnen wel veranderen, maar essentieel verandert er niets: er is totaal geen sprake van ontwikkeling, van een causaal tijdsverloop. Het einde van de wereld blijft als een plaat hangen, begint opnieuw, herhaalt zich, schokt, steeds opnieuw en opnieuw. Een never ending storing of the end of the world.

Het begint met de man die vooraan op het podium van rechts opkomt, een schoudergordel aanheeft en een kabel trekt. Als hij een stap vooruit kan zetten, schokken de wolken op het achterscherm ook eventjes. In de folder lezen we dat deze figuur verwijst naar Stachanov, de mijnwerkersheld uit de Sovjet-Unie, die met zijn prestatie zorgde dat de productie rees. Steeds opnieuw trekt hij van rechts naar links. Ook de vogelman schuift in katrollen de ene keer wild gesticulerend, de andere keer gelaten over de scène. Een vrouw sleept een body bag over het podium, stopt steeds ergens in het midden van de scène, om hem te buigen, te onderzoeken, en gaat verder. Achteraan op het podium rijdt een cabientje, met de spreker. Als een radiojournalist vertelt hij rampen en catastrofen: van Hiroshima over de tsunami tot een vrouw die haar kind geen voeding kan geven omdat haar borsten verbrand zijn. Een vrouw, of beter een wezen, hangt in katrollen en beweegt als een robot in lichamelijke constructies over de scène. Een wagentje met luidsprekers rijdt over de scène. Met een kille melodie van industriële klanken die zich voortdurend herhaalt. Ook een loeiende motorblok gaat van rechts naar links. Links in de hoek valt er steeds een man uit de lucht, plat op zijn rug. De ene keer blijft hij liggen om aarzelend weg te gaan, de andere keer wipt hij snel op en loopt naar rechts, de andere richting uit dan al de anderen. Hij gaat tegen de stroom in.

Al deze figuren zijn metaforen volgens het brochuretje: Stachanov; de motor verwijst naar de industrie, de luidsprekerwagen naar de wagens die tijdens de oorlog in Duitse steden de mensen waarschuwden voor bombardementen. De hybride vrouw staat voor de "musilvrouwen", de mensen in de concentratiekampen die nog wel leefden maar eigenlijk al lijken waren. Levende kadavers. Zwarte sneeuw daalde als nucleaire stofregen in Hiroshima en verwijst naar de huidige vervuiling. De man in de cabine is de Griekse bode die in de tragedies de rampen meedeelt.

Het vogeltje in zijn cabine kwettert en kan eventueel een levende hoop betekenen, maar het zal gevangen blijven in die kooi. Een uitzichtloos einde.

Tijdens de voorstelling moest ik steeds denken aan het boek De Weg van Cormac McCarthey waarin een vader en zijn zoon na een zware catastrofe over de aarde zwerven op zoek naar voedsel, naar leven. Zij zwerven, zij komen slechte mensen tegen, maar ook nog wezens met een beetje menselijkheid, met een beetje liefde. Hoe deprimerend het verhaal en de stijl ook zijn, er schuilt een beetje hoop vanuit een spatje liefde naar overleven. Bij Kris Verdonck is er niets meer: het einde blijft zich eindeloos, uitzichtloos, liefdeloos, hopeloos herhalen. Indrukwekkend om naar te kijken, te ondergaan.


Info: www.kfda.be

Dit artikel werd reeds 475 keer gelezen.auteur(s):Tuur Devens