De storm van Piet Arfeuille (HetPaleis) Shakespeare barst uit zijn voegen | 23 April 2008 |
Dat Piet Arfeuille behoorlijk geniaal is met eindbeelden en -scènes hebben we al gezien in zijn Hamlet. De storm, een heel persoonlijke, afgeslankte versie van Shakespeares laatste stuk The Tempest, steekt in zijn geheel nog met kop en schouders boven de vorige bewerking uit.
Uit de chaotische plot van het oorspronkelijke stuk destilleert Arfeuille één enkele verhaallijn die hij in zijn eigenzinnige enscenering tot het einde doortrekt. Miranda (Eva Schram) wordt volwassen en maakt zich los van haar overbeschermende vader, de voormalige graaf van Napels. De keerzijde van dat verhaal zijn natuurlijk de twijfels en onzekerheden van Prospero (Jeroen de Man) die verplicht wordt om zijn dochter los te laten. Nu en dan dikt Arfeuille zijn thema een tikje te veel aan. Maar over het algemeen brengt hij een ijzersterke hedendaagse Shakespeare voor 16+ op de planken.
Waar de spanningsboog van Arfeuilles bijzonder gesmaakte Hamlet hier en daar een serieuze z ak vertoonde, staat hij in De Storm van begin tot einde strak gespannen. Twee uur en een kwartier lang kun je niet anders dan de woorden en beelden – prachtige beelden die bijblijven – in je opnemen. De eenvoud van het decor zet de esthetica van de enscenering alleen maar in de verf.
Prospero en Miranda wonen in een huis waar ze nooit een voet buiten zetten. 'Waarom mag ik niet naar buiten?' vraagt de opgroeiende puber keer op keer. 'Omdat het buiten regent, liefje', houdt de vader vol. Hij schermt zijn dochter af van al het ongeluk dat haar 'daar buiten' zou kunnen overvallen. Helaas voor hem, gelukkig voor Miranda, ligt het echter niet in zijn macht om buiten ook buiten te houden. Die buitenwereld, 'de volwassen wereld', benadrukt Piet Arfeuille, komt hun afgesloten eilandje binnensijpelen in de vorm van Ferdinand (Patrick Vervueren), een knappe jongen en de eerste man die Miranda ziet behalve haar eigen vader. En uiteraard gebeurt wat op zulke momenten gebeuren moet:
Miranda: Wat ben jij? Ferdinand: Wat ik ben? Miranda: Wat is hij? Ferdinand: Een jongen. Een man. Kaliban: Ferdinand. (...) Miranda: Je bent mooi. Hij is mooi hè?
Alle tovenarij die Shakepeare in zijn verhaal verweven heeft, is verdwenen. En maar goed ook. De geest Ariel (Karel Tuytschaever) en het heksenkind Kaliban (Thomas de Bres) heeft Arfeuille herleid tot afsplitsingen van Prospero zelf. De personages zijn veel genuanceerder dan in de oorspronkelijke tekst. Door de misvormingen van Kaliban achterwege te laten en hem en Ariel vrij gelijkend neer te zetten, accentueert Arfeuille dat je hen niet als een zwart-wittekening mag zien. Goed en slecht zijn in Arfeuilles wereld geen eenvoudig te definiëren begrippen en dat maakt De Storm tot een geslaagde en geloofwaardige hedendaagse bewerking – iets wat veel moeilijker was geweest als hij de originele hocus-pocus had overgenomen. Als respectievelijk Prospero's instinct en zijn verstand geven Kaliban en Ariel vorm aan een man die volop worstelt met zijn eigen duivels. Zijn uitgesproken lusten die hij soms letterlijk de kop in probeert te drukken, de dubbelzinnige verhouding die hij heeft tot zijn jarenlang vergaarde kennis en tot de keuzes die hij in zijn leven heeft gemaakt... Prospero wordt in De Storm neergezet als een erg menselijke banneling met erg menselijke twijfels en gebreken, die het zonder Harry Potter-truukjes tegen de tegenslagen in zijn leven moet opnemen.
De relaties tussen mensen en van mensen met zichzelf zijn nooit eenduidig of eenvoudig in deze bewerking. Na een uitbundige stoeipartij met Ferdinand, moet Miranda plotseling huilen. Ze maakt zich los van haar vertrouwde kindertijd en wil proeven van het avontuur dat de toekomst haar belooft, maar Arfeuille wil nergens suggereren dat die noodzakelijke tocht per se over rozen zal leiden. En wat met Prospero en zijn dochter? Niet alleen is hij een erg herkenbare vader die moeite heeft met loslaten. Er hangt over hun relatie ook een bizarre, naar het incestueuze neigende zweem. Dat hij dat dubbelzinnige kantje er expliciet in wil, maakt Piet Arfeuille duidelijk door een korte verwijzing naar Nabokovs Lolita, op het moment dat Prospero een (gefingeerd?) stofje uit zijn dochters oog probeert te halen. Ariel en Kaliban maken met hun tweeën van Prospero het meest uitgewerkte karakter uit de voorstelling. Ze verbeelden zijn innerlijke worstelingen letterlijk en als ze een voor een verdwijnen, wordt duidelijk dat ook Prospero stilaan vrede neemt met de situatie en een innerlijk evenwicht hervindt, zodat hij de afsplitsingen van zijn persoonlijkheid niet langer nodig heeft.
De aantrekkingskracht tussen Ferdinand en Miranda groeit zienderogen en wordt op een erg zinnelijke manier geënsceneerd. Zinnelijk, zonder al te veel doekjes, erotisch en mooi om naar te kijken. In de suggestief-seksuele passages neemt de voorstelling naadloos het perspectief aan van de jonge vrouw die Miranda stilaan wordt. Het testosteron vloeit over de scène en dames: het is adembenemend om te zien. Miranda's volwassenwording bereikt haar hoogtepunt – jawel – in de eindscène. De soundtrack, de choreografie, de tekst – alles barst uit zijn voegen in het langverwachte onweer waarin Miranda het kleine, naïef gehouden meisje dat ze was voorgoed achter zich laat. Als binnen tien of twintig jaar wordt gevraagd naar De Storm van Piet Arfeuille naar William Shakespeare, dan is het ongetwijfeld die apotheose die de toeschouwers zich voor de geest zullen halen.
www.hetpaleis.be
|
| Dit artikel werd reeds 620 keer gelezen. | auteur(s):Ines Minten |
|