Theatermaggezien ®
omdat theater belangrijk is...
ARCHIEF 2000 - 2014

Theater op doek en in poppen: een aparte kijk op het schouwtoneel.
Paleis voor Schone Kunsten, Paul Klee Overal Theater
9 April 2008

"De kunst geeft het zichtbare niet weer, zij maakt zichtbaar". Zo definieerde Paul Klee (1879 – 1940) kunst, en zo is ook zijn werk te bekijken. Zeker de tentoonstelling Paul Klee Overal theater die nu in Bozar te bewonderen is. Paul Klee is de meester die in een typisch eigen stijl op doek en papier menselijke en geometrische elementen met elkaar weet te verbinden, die abstract en figuratief laat samengaan. In zijn schilderijen, tekeningen, schetsen en aquarellen zijn figuren en elementen uit de wereld van het theater, van de dans en vooral van het circus te herkennen. Maar deze figuren zijn zoveel meer dan al dan niet geësthetiseerde reproducties uit de werkelijkheid. Zij geven zoveel meer, ze dwingen de kijker als het ware op een nieuwe manier naar de werkelijkheid te kijken en ze anders te vatten. Speels, ironisch, verwonderend, filosofisch, religieus.

Paul Klee en zijn vrouw waren hartstochtelijke theaterbezoekers. Zo blijkt uit hun briefwisseling. Zij hielden van opera, theater, dans, cabaret, circus. Ze gingen veel naar voorstellingen, maar hielden niet van de theaterexperimenten van Bauhuas of van het politieke theater van tijdgenoot Brecht.

Deze tetentoonstelling in het paleis voor Schone Kunsten bevat een 220-tal kunstwerken, die Klee's passie voor de podiumkunsten in zich hebben. Klee bekijkt de danser, de acteur, de zanger op zijn eigen kritisch ironische manier. In menig werk zijn er personages uit podiumstukken te zien, zoals Hamlet, en de oude dame en de ezel uit Midzomernachtsdroom. De Zangeres van de komische opera is geïnspireerd op Fiordiligi uit Mozarts Cosi fan tutte.

Uit de circuswereld haalt hij o.a. de koorddanser naar voor. Zoals hij wankelt ook de kunstenaar tussen hoop op succes en een fatale val. Ook de kunstenaar "zoekt een evenwicht tussen de vreugdevolle chaos in Eigenaardig theater en een abstracte voorstelling in Wankel evenwicht."

Poppenkast ontdekte Klee door zijn zoontje Féllix op de markt in München. Felix vond dat zo mooi, dat zijn vader voor zijn negende verjaardag een paar handpoppen maakte. Er volgden er nog, maar de meeste zijn verloren gegaan. Op de tentoonstelling in Brussel staan een paar replica's. Het zijn geen traditionele Jan Klaassen (Käsperchen) – figuren, maar nieuwe, wel door de volkspoppenkast geïnspireerde personages zoals het Elektrisch Spook en het Vogelverschrikker-Spook. Later worden poppen symbolen voor de fysieke aftakeling of zijn ze een teken aan de wand voor de dood. Alleen al vanwege die poppen is de tentoonstelling het bezichtigen waard.

DANS

Dans fascineert Klee, vooral de bewegingen en de dynamiek. Dans wil hij op het doek tweedimensioneel vastleggen in lijnen en wervelende figuurtjes. Voor hem moet dans wel een expressie zijn van een innerlijke emotie. Abstracte dans die puur om de vorm gaat, is minder aan hem besteed (zie verder over zijn houding tegenover het werk van Schlemmer). Hij vond de dansen van de pionier van de moderne dans Loïe Fuller maar "puur technisch, puur decoratief".

Ik heb een aantal jaren geleden een essay geschreven over de danseres/choreografe Annamirl van der Pluym. (Solo's in Duo, in Danssolo/Solodans, een uitgave van CC Maasmechelen, 1999). Zoals Paul Klee in zijn beeldend werk abstract en figuratief synergetisch vermengt, zo gaan bij Annamirl van der Pluym abstracte en expressionistische dans over in elkaar. Ook vergeleek ik haar werk met een gescheurde tekening van Paul Klee: de somnambule danseres. (Een tekening die ik niet vond op deze tentoonstelling.) Het was een stuk tekening dat hij had afgescheurd van "zelfmoord van een kamermeisje". Op de tekening met de danseres zie je links nog een deel van een doodskist. Links daarvan zweeft een wat transparant, vormloos figuur. Deze danseresfiguur visualiseert (ook door de hele compositie van de tekening) in zijn figuratie en gelijktijdige abstractie (door de kinderlijke lijnen) een mogelijke harmonie tussen leven en dood , tussen aarde en hemel, stilte en beweging, tegelijkertijd doorprikt ze de ogenschijnlijkheid van die harmonie.

THEATER

Paul Klee was ook docent aan Bauhaus. Maar hij moest eigenlijk niet veel hebben van de theaterexperimenten die door Oskar Schlemmer en andere Bauhausleden en studenten werden gehouden. Paradoxaal genoeg zijn er echter veel gelijkenissen tussen zijn getekende theaterfiguren en de theaterfiguren uit b.v. het Triadisches Ballet van Schlemmer of uit het Mechanisches Ballet van Kurt Schmidt. Maar Klee wilde met zijn poppen en figuren het menselijk drama laten zien, terwijl het bij Schlemmer ging om de pure vorm.

Ook zijn maskers en zijn tekeningen van maskers en marionetten lijken op werken van Schlemmer en Moholy-Nagy, of op werken van Russische avant-garde uit die tijd, zoals El Lissitzky en Meyerhold. Ook hier is er weer een maar: Voor Klee zijn zijn figuren geen autonome gefantaseerde kunstfiguren, maar hybriden tussen kunst en werkelijkheid. Maskers zijn een ("valse") camouflage van echte gezichten. De marionetten zijn metaforen voor het automatisme van de seksualiteit, voor de bedreigingen door ziekte en fysiek verval.

Ook hield hij niet van het werk van Bertolt Brecht en andere theatermakers uit de Weimarrepubliek. Hij moest niets hebben van de agitatorische doelstellingen van die mannen, voor hem was kunst een individuele expressievorm zonder politiek doel. Klee zoekt het filosofisch en existentieel dieper: via de natuur en zijn kunst probeert hij een harmonie te scheppen tussen tegenstelde krachten die de mens en natuur drijven. Om het wat scherp te formuleren: Klee is eerder boeddhistisch onthecht bezig dan politiek en maatschappelijk. Toch zal Paul Klee de uitbouw van de theatersector van Bauhaus blijven verdedigen. De Bauhaus-directeur Walter Gropius stelt dat alle kunsten naar Bau moeten gaan, Klee wil dat naast Bauook Bühne centraal staat.

Maar theater was er voor Klee niet alleen in het theater, nee, de hele wereld is een groot schouwtoneel. In de schouwburg keek hij meestal met een toneelkijker naar wat er zich op de scène afspeelde. Zijn werken zijn die artistieke verbeeldingen van zijn observaties. Dat zijn ook observaties van het leven zelf. Theater en het theatrale des levens vallen samen. Mensen uit het alledaagse leven worden spelers en marionetten. Met zijn wereld als schouwtoneel wil Klee laten zien dat kunst en het leven elkaar permanent bevruchten. Zo kijk je als je buitenkomt, op een andere manier naar de buitenwereld, en zoek (en vind!) je op straat, in het dagelijkse leven,… tekens van theatrale voorwerpen, decors, handelingen, van uitvergrotingen, van maskerades van existentiële universele twijfels. De ene keer heel speels en ironisch, de andere keer als een demonische bedreiging.

Naast dit luik over Klee en de podiumkunsten (met de kunstwerken, met documentatie en met video's van hedendaagse kunstenaars die op een eigentijdse wijze Klee's thema's behandelen) is er ook een zaal "Het vruchtbare land" waarin componist Pierre Boulez een band legt tussen het beeldend werk van Klee en muziekcomposities: lijnen, ritmes,…


Expo Paul Klee Overal Theater loopt nog tot 11 mei 2008 in Bozar, Paleis voor Schone Kunsten, Brussel.

Info: www.bozar.be

Dit artikel werd reeds 591 keer gelezen.auteur(s):Tuur Devens