Theatermaggezien ®
omdat theater belangrijk is...
ARCHIEF 2000 - 2014

Overheid en kunstbeleid 10 December 2002

Naar aanleiding van het overlijden van Carlos Tindemans, op 9 december 2002, en omdat de problematiek van de relatie tussen de subsidiërende overheid en de kunsten nog altijd actueel is (en het nog zeer lang zal zijn), worden een paar citaten weergegeven uit een groot artikel door de overledene in 1986 daarover gepubliceerd.


Recht op theater:

“Het is nog steeds een verheffende gedachte dat de overheid de rechtvaardiging van haar bestaan ontleent aan de haar toevertrouwde opdracht in te staan voor het welzijn van alle burgers. Deze taakstelling verschaft het draagvlak waarop ook het cultuurbeleid in de sector van de podiumkunsten dient gebaseerd. De bevolking heeft recht op theater, de overheid heeft de plicht dat recht te garanderen, een theaterbeleid dient uit te gaan van een toeschouwercultuur.

In een pluralistische samenleving kan het publiek, en beleidstheoretisch is dat de totale bevolking, een pluralistisch theateraanbod verlangen. Daarmee bedoel ik uiteraard niet in de eerste plaats de wereldbeschouwelijke varianten, mochten die al een vitale rol kunnen spelen in de organisatie van de kunst; die zijn reeds fundamenteel opgenomen in andere grondwettelijke rechten. Ik geef ook weinig om de al te conventionele en behoorlijk ouderwetse indeling in amusementstheater en ernstig theater. Was een vorig cultuurpatroon gericht op artistieke spitsprestaties, en wie durft vol te houden dat de vedettecultus echt uitgeroeid is? – dan is thans de idee van de communicatie tussen scène en zaal toch wel belangrijker en dat is uiteraard een essentieel aspect van alle podiumkunsten. Vrijetijdstheater tegenover artistiek theater, repertoiretheater tegenover experimenteel theater zijn ook al zulke artificiële onderscheiden waarmee een beleid niet overweg kan en die bovendien wezenlijke zin missen; beide immers moeten, willen ze hun functie optimaal vervullen en in het spectrum van het beleid een plaats verdienen, gelijke of gelijkwaardige professionele betekenis vertegenwoordigen en maatschappelijk relevant doorwerken.”


Commercialisering en sponsoring?

…. “Vandaag bepaalt, en misvormt, de neodarwinistische ideologie van de zelfregelende kunstmarkt de publieke standpunten over kunstbeleid. Het moreel-ethische vooroordeel dat eeuwen op het theater heeft gewogen, wordt vervangen, daardoor toch wel bevestigd, door financieel-economische argumenten. De eeuwige weerzin heeft een paradigmawisseling ondergaan maar het effect blijft wel hetzelfde. Fiscale rationalismen worden bedacht, als: economische weerslag, stadsontwikkeling of bevordering van toerisme. We worden m.a.w. verzocht het theater te ondersteunen omdat het een middel is tot andere, beter meetbare, en manipuleerbare, doelstellingen – omdat het consumenten lokt die geld besteden aan verteer en onderdak, bedrijven aantrekt die lokale arbeidskrachten in dienst nemen en de waarde van het onroerend goed in de binnenstad doen stijgen”

… “Als het theater zichzelf weet te zijn, zijn zelfgestelde opdracht goed uitvoert, dan roept het problemen op. Theater is een minderheidskunst; wil het opnieuw een meerderheidskunst worden, dan is het binnen de kortste keer even waardeloos als een tv-avond. De idee theater alleen al, staat haaks op de commerciële intenties van elke vorm van sponsoring….. Een kunstbeleid moet van de markt gebruik maken als dit haar doelstellingen dient; tegelijk ziet zich een kunstbeleid voor de verplichting geplaatst, vanuit zichzelf en vanuit de analyse van haar maatschappelijke taakstelling, deze doelstellingen die de markt niet uit eigen beweging involgt, en de instituties die deze doelstellingen behartigen, te vrijwaren en te beschermen.”

Citaten uit Overheid en Kunstbeleid, een tekst van Carlos Tindemans die opgenomen werd in het boek: Kunst en beleid: een toekomst voor theater- en dansbeleid in Frankrijk, Nederland en Vlaanderen (onder redactie van U. Claeys, E. Baeten, H. Teuchies). Leuven/Brussel, 1986.

Dit artikel werd reeds 115 keer gelezen.auteur(s):Roger Arteel