BVBA Borderline van Union Suspecte en kc Nona. Evenwicht in onevenwicht | 21 Januari 2008 |
Een meisje staat gevaarlijk te balanceren op een stoel waar de leuning van afgebroken is. Ze kijkt naar het publiek dat langzaam de zaal binnensijpelt. Naast haar hoofd hangt een microfoon aan een kabel van het plafond naar beneden. Het meisje lacht. Lacht ze haar eigen ongemak weg? Of lacht ze ons uit, misschien? Dat er meer achter schuilt dan een vriendelijk gebaar van personage naar publiek wordt snel duidelijk. BVBA Borderline neemt ons mee op een roetsjbaan door het hoofd van een meisje dat op alle mogelijke manieren evenwicht probeert te zoeken, maar er bij elke poging weer meedogenloos uit wordt geduwd. Zonder waarschuwing worden we van het ene kronkelige pad naar de volgende wispelturige gedachtegang geslingerd.
Zodra we zitten vraagt het meisje ons met aandrang om weer weg te gaan. "Ik heb er vanavond echt geen zin in", verklaart ze. Niemand verroert een vin. Ze probeert te verduidelijken wat ze bedoelt. "Ik wil eigenlijk liever alleen zijn", zegt ze. "Is het niet eenvoudiger wanneer u vergeet dat u mij gezien heeft? Zijn daarmee dan niet alle verwachtingen ingelost?" Het meisje is van haar stoel gekomen, maar ze lijkt nog altijd te wankelen, zij het dan iets minder letterlijk. Ze wordt onzeker. Ze kijkt ons twijfelend aan. Wat precies zouden we niet begrijpen van wat ze vraagt? Dan slaat haar onzekerheid om in woede: "Ik vertrouw u voor geen haar! U overvalt me! ik adem hier. Ja. Ik leef hier. Ik adem uw uitlaat in, uw gassen, uw protten." Of ze het nu vriendelijk vraagt of hartelijk lacht, of ze nu smeekt of ons uitscheldt, we blijven zitten en staren haar alleen maar aan. Ze loopt dan maar zelf een aantal keer naar buiten, als om het goede voorbeeld te geven. Niets. Uiteindelijk geeft ze op en begint er toch maar aan, aan haar verhaal. Veel keuze lijkt ze niet te hebben. Wij, het publiek, hebben gekozen om te blijven. En dat zullen we geweten hebben. Associaties, grote en kleine gedachtesprongen, loodsen ons door het doolhof van haar denkwereld. Ze is lief en aanhankelijk, aandoenlijk, vertederend, angstaanjagend, gevaarlijk, tragisch en grappig. Gaandeweg raken we meer en meer in haar verhaal verstrikt en stelt ze ons op een subtiele manier verantwoordelijk voor wie ze is en wat ze doet en denkt.
Na hun eerste samenwerking voor Loverboy in 2006 besloten Anna Vercammen (spel), Ruud Gielen (regie) en Chris Van Camp (tekst) om opnieuw met zijn drieën een monoloog op poten te zetten. Ondertussen heeft BVBA Borderline, een coproductie tussen kc Nona en Union Suspecte, er zijn premièrereeks opzitten. In november en december van dit jaar gaat de monoloog op tournee.
De leegte vullen De tekst van Chris Van Camp is geënt op de associatie, de ene al logischer dan de andere. Zo, fragment per fragment, vertelt het meisje haar verhaal. Beschouwingen, herinneringen, verwijten en noodkreten springen wispelturig over elkaar heen. Nu eens zijn ze heel direct, dan weer poëtisch. De stijlverschillen die ze hanteert, lijken soms danig met elkaar in de clinch te gaan. Maar past ook dat niet net perfect bij haar innerlijke chaos? Structuur is er in dat hoofd van haar niet te krijgen en daar is ze zich maar al te goed bewust van: "Als ik warrig ben, moet u mij excuseren. Mijn hoofd. Mijn hoofdzetel lijkt nog het meest op een bouwvallig ministerie. Er is geen duidelijk plan. Te veel verdiepingen en verborgen kelders", legt ze uit. "Voortdurend dreigen mijn gedachten te verdwalen. Op zoek naar een uitweg. Ik durf ze niet te ordenen uit angst voor wat ik tegenkom. Uit angst voor de zuigkracht van die centrale leegte." Hoe die centrale leegte er gekomen is, doet ze ons stukje bij beetje uit de doeken. Tegelijk zijn we getuige van haar verwoede pogingen om de leegte op te vullen. Het is niet dat ze het niet probeert. Alleen heeft ze daarvoor andere mensen nodig. En bij andere mensen botst ze telkens opnieuw op een keiharde muur.
Grappen en gêne Wie zich in BVBA Borderline heeft laten onderdompelen, kan niet zeggen dat hij niet gelachen heeft met wat er allemaal is gebeurd. Maar net zoals de lach van het meisje schommelt die van de toeschouwers tussen hartelijk en onzeker. De grap gaat onherroepelijk gepaard met gêne. Want als we lachen, scharen we ons dan niet onverbiddelijk in het kamp van al die mensen die haar uit hun wereld sluiten? Op een gegeven ogenblik heeft ze het over Marcel, een oude man met wie ze nu en dan een warme choco gaat drinken. Onverwachts vraagt hij haar: "Ben je eigenlijk goed in bed?" Ze is er een beetje van slag van. "Worden mannen verondersteld van dat te zeggen?" vraagt ze zich af. Ze had duidelijk iets anders verwacht van een man van zijn leeftijd: "Ik hou wel van oudere mannen", legt ze uit. "Ze stellen zich nog iets bij je voor. Ze zijn nog trots op je." Haar hoop op iets positiefs wordt echter nog dieper de grond in geboord: "Hij zei dat hij zich seks met mij niet kon voorstellen. Dat hij mij met de beste wil van de wereld niet appetijtelijk vond." De manier waarop ze het zegt, werkt op onze lachspieren, maar ze laat zich niet zomaar doen. "Vindt u me eigenlijk appetijtelijk?" vraagt ze aan een man op de derde rij en ze dringt aan tot hij antwoordt: "Hè? Hè?" Schoorvoetend laat hij een positief geluidje horen. "Wat dan precies aan mij?" Ze geeft hem even de kans om over een antwoord te denken. "Ja? Waarom plakt u me dan niet tegen de muur en pakt me staande? Is het omdat uw vrouw erbij is?"
Het meisje wil warmte, liefde, begrip, een identiteit. Heel pijnlijk wordt het als ze beschrijft hoe een man die één nacht bij haar gespendeerd heeft haar heel kortstondig erg gelukkig maakt door totaal onbewust en ongewild, en op de meest bizarre manier denkbaar, aan één van haar verlangens tegemoet te komen. 's Ochtends lijkt hij niet snel genoeg bij haar vandaan te raken: "Ik douche thuis wel", zegt hij en hij neemt de benen. Maar: "Diezelfde avond raakte ik datzelfde lichaam weer aan. Voorzichtig. Het was brozer geworden." Hij blijkt in het mortuarium terecht te zijn gekomen, een 'E313-file-oorzaak'. Ze kan heel even haar geluk niet op: "Ik genoot van het respect dat de mortuariumbewaker me schonk. Hij maakte mij een weduwe. Een weduwe van één nacht. Ik was instant blij met die status." Lang duurt het gevoel niet, maar heel even is ze iemand. En veel verder dan dit lijkt ze nooit te komen.
"Ik ben een gever" Uiteraard werkt dat besef de gêne extra in de hand op momenten dat ze ons rechtstreeks vraagt om haar in onze armen te sluiten. En wij dat toch weer niet doen. "Ik zou ongelooflijk veel van u kunnen houden. Zoals u daar zo zit. Stil." De liefde die ze ons biedt, komt onbehaaglijk over. Ergens weet ze zelf wel waarom, maar ze kan het niet helpen. Ze kan geen maat houden, in niets wat ze doet. "Ik ben een gever", zegt ze. "Ik doe niets dan geven. Ik heb niets dan dat wat ik geef. Als ik geef, besta ik, een beetje, even." We voelen dat het maar menselijk is om te accepteren, maar toch huiveren we. En ook wij weten waarom. Ook in haar liefde gaat ze meer dan één stapje te ver. "Ik ben een hond. Die naar u opkijkt in niets dan nederig verlangen. Die u mist omdat u er bent. Een schurftige chiwawa die onvoelbaar uw laarzen likt. Die uw vacht likt en op uw vlooien sabbelt en knabbelt. Die uw bloed kan drinken. Ik wil alles van u drinken. De pus uit uw puisten. Ik wil u, ik wil ons drinken, absorberen. Langs uw poriën naar binnen sijpelen en met mijn tengels in uw vlees woekeren. Ik wil me in uw darmen verstrengelen. Zachtjes uw lever likken. Me uitstrekken langs uw ruggengraat. Me vastbijten in uw nek. Om dichtbij uw bloeiende, gloeiende brein te zijn."
Het meisje spaart haar publiek niet. "U daar, met uw bankkaart!" Door zo direct de confrontatie aan te gaan, maakt ze ons duidelijk dat we integraal deel uitmaken van de maatschappij die haar zo vaak heeft uitgespuwd. Wij hebben haar evenmin graag te dicht op onze huid. En daarvoor straft ze ons terdege af: "Gaat het hier niet zoals u wil? Ben ik een probleem voor u? En als het nu eens omgekeerd was? Als u in hoogsteigen persoon nu eens de wortel van het kwaad was? Dat u alles naar de kloten helpt? U met uw gezapige huis-tuin-en-keukengeluk. U met uw controle, uw veiligheid." Velletje per velletje pulkt het meisje onze veiligheid weg.
Anna Vercammen vindt in haar vertolking het perfecte evenwicht in de onevenwichtige stemmingen en uitbarstingen van haar personage. Ze laat ons niet toe de zaal te verlaten met het gevoel dat we goeie mensen zijn. Wij hebben gefaald. Wij zijn de maatschappij die het meisje naar het einde van haar krachten drijft. BVBA Borderline blijkt een prima evenwichtsoefening tussen drie makers die precies lijken te weten wat ze aan elkaar hebben.
|
| Dit artikel werd reeds 998 keer gelezen. | auteur(s):Ines Minten |
|