| Mijn mond eet graag spinazie maar ik niet. | 5 December 2002 |
De kinderversjes van Frank Adam hebben een hoog humorgehalte waarachter de dichter zich als een stille genieter verschuilt. Versjes met vraagtekens voor weetgierige vraagstaarten: Waarom hebben kikkers/nergens haar,/en mensen wel?/(Hier en daar.) Kortom, versjes die je, ook als volwassene graag leest en nog liever luidop zegt en misschien het liefst zou zingen. Vandaar dat de idee om er een podium mee op te stappen niet zo gek lijkt, want wat Adam schrijft zit boordevol verbeelding (alleen de titel al!), ritme en gevoel voor woordspeling en spelen met het woord. Voeg daarbij de fantasie van een regisseur als Rik Teunis die vertrekt vanuit de magie van het theater en uit klank en licht een mix maakt waardoor een kleine scène ineens een hele wereld wordt. De enge ruimte onder de schrijftafel is een minipoppentheater waarin de vinger van Frank Adam uit het gordijntje piept en de show must go on.
Adam ontpopt zich als een tovenaar die verschillende gedaanteveranderingen ondergaat, nu eens verzen braakt, dan ze weer speels als zeepbellen de zaal in blaast. Muziek en vooral een sterk gevarieerd klank- en lichtdecor begeleiden hem op een uitputtende tocht die hem langs alle kanten van de scène doet draven. Hij duikt op waar je hem niet vermoedt, hij is wie hij nog nooit was: nu eens Dracula, dan weer alleen maar een mond of een gebit. Objecten krijgen in zijn hand een totaal andere functie, de zwarte doos waarin hij zijn theater maakt blijkt onuitputtelijk. En de poëzie? Die komt er zo uit op geborreld, bij mondjesmaat, zoals je als kind spinazie eet. Met snikjes en kleine slikjes, met een beetje angst en met een grote hap dolle pret met die rare mijnheer in zijn rariteitenkabinet.
Mijn mond eet graag spinazie maar ik niet, is geen opeenvolging van bladzijden uit het boek. Het is een eigenzinnig omspringen door de dichter met de eigen tekst, een sterk relativeren van wat hij schreef, alsof hij wil testen hoe sterk zijn werk wel is. Rik Teunis steekt hem daarbij een flinke hand toe, zodat ze samen iets maken dat voor kinderen een toverdoos is, waarin geheimen van klank, beeld en taal worden onthuld en voor volwassenen is deze productie een blij herkennen van theatervormen die men verloren waande.
|
| Dit artikel werd reeds 223 keer gelezen. | auteur(s):Roger Arteel |
|