Theater voor peuters, voor kleintjes vanaf anderhalf jaar. Moet dat wel? Zijn die pas (of nog niet) uit hun pampers opgroeiende pukken wel in staat om naar theater te kijken, laat staan een theater te ervaren? Theater is toch een groepsactiviteit, nietwaar? Samen in een groep kijk je naar andere mensen die iets doen, voor jou. Dat houdt theatercodes in. Dat je als publiek volgt, dat je niet het podium opkruipt, dat je niet gaat schreeuwen, dat je niet de plek verlaat als je iets anders dringend te doen hebt. Daar hebben die ukkies toch geen boodschap aan. Voor hen is de scheiding tussen echt en niet-echt (gespeeld) nog vaak niet te voltrekken, zij maken nog geen scheiding tussen hun 'ik' en de omringende wereld, laat staan dat ze zoiets artficieels als theater kunnen ontmaskeren als niet-echt.
Aan de andere kant kun je natuurlijk heel bewust op die niet-scheiding inspelen. Je kunt ze meenemen in die wereld. Prentenboekjes doen dat volop. En ook tv-programma's als Bumba of het vroegere Tiktak kunnen dat. Waarom dan ook niet theater? En als het werkt, waarom niet? Het antwoord op deze vraag luidt volgens mij: het hoeft niet, maar kan wel.
Zo zag ik op het Bewogen-Figurentheaterfestivalletje in De Ploter Ternat In de Tuin , een coproductie van het Théâtre de la Guimbarde (België) en het Spaanse Teatro Paraiso. Een groep ouders en peuters werd opgevangen door de stafmedewerkster Fri De Keyser. Zij wees de ouders erop dat de kinderen natuurlijk vrij waren te reageren, maar dat het speelvlak wel gevrijwaard moest blijven, en dat de ouders daarop moesten letten. (Ik heb zelf ooit een peutervoorstelling meegemaakt waarbij de kleintjes –overigens tot groot genoegen van de ouders, want "kijk eens hoe assertief mijne kleine is!" – tussen de spelers rondkropen. En tja, dan wordt het moeilijk, denk ik).
Het speelvlak is bedekt met aarde, er slaapt een vrouw. Een afbakening tussen het 'podium' en de kussens waarop kleintjes zitten, wordt gemaakt door het plaatsen van een paar tulpen. Een paar woorden (in het Nederlands), en op het scherm verschijnt het beeld van gras en bloemen. De tuin is geschapen, op het scherm kan het regenen, stormen, sneeuwen. Het wordt een leuk spel van verschijnen en verdwijnen. Kiekeboe, onder de hand die de man tegen het scherm houdt, komt een bal tevoorschijn, en floep, dan is ie weer weg. Zo ontluikt zich een spel van olifanten, vlinders, regendruppels, appels die op het scherm getoverd worden, wegfloepen, en in allerlei groottes en in verschillende kleuren en vormen terugkomen. Het is het terecht bejubelde Tiktak-procedé, dat de aandacht van de kleintjes constant trekt, hen de dingen laat benoemen, en hen laat meegaan in de fantasie van een boot die moe is, van een maan die lekker is, en van vlinders die je gewoon weg kunt doen. Ik moet zeggen dat het werkte bij de kleintjes. Enthousiast wezen ze naar de oplichtende voorwerpen, benoemden ze de figuurtjes, kirden zachtjes of hard als er plots veranderingen waren te zien. Theater, video, schaduwspel en animatiefilm werden poëtisch vermengd, ook de (groot)ouders keken samen met hun klein grut enthousiast mee. En zo werd In de Tuin een aangenaam groepsgebeuren en een leuke theaterervaring.
Deze productie komt volgend seizoen nog naar Vlaanderen. Iets om in de gaten te houden.
Info: www.laguimbarde.be
|