Vogels als keien. Theater Nunc, Zwerfkei | 4 Mei 2007 |
Mist. Vooraan kleine stoeltjes, achteraan een opgezette vogel met uitgespreide vleugels, wat rommel. Twee meisjes verschijnen, ze spelen een spel over vogelnamen, ze wedijveren , kibbelen, maken ruzie. In een volgende scène zitten ze van elkaar verwijderd. Ze praten voor zichzelf, het kijven is wat minder. Als kruiswegstaties volgen de scènes op elkaar. Twee vrouwen, twee tegengestelde karakters, twee polen, die als magneten op elkaar werken.
Zwerfkei is het verhaal van twee jonge vrouwen. Ze maken zich wijs dat ze zo vrij zijn als vogels. Maar zoals blijkt uit hun verhaal, zitten ze opgesloten in zichzelf, als in een volière. In staties krijgen we flarden van hun verleden, hun trauma’s, hun pogingen eruit te klimmen, hun commentaren, hun desillusies. Er was een brand in hun huis, hun vader is omgekomen. “Onze vader is gecremeerd in zijn eigen huis.” In losgereten stukken krijgen we het verhaal, met horten en stoten tonen de twee meisjes zich, als resten, overblijfsels van een huisbrand. Was het een ongeluk? Heeft vader zelf de boel aangestoken? Was het een familieconflict, een gezinsdrama? Onverwerkte emoties, onaangeroerde trauma’s, niet begrepen karakters. Restanten van voorbije dagen en jaren, van de dag van de brand, van de jaren “en dagen van het gaan.” Dat dat “gaan” moeilijk is, zo niet onmogelijk, maakt deze productie schrijnend aangrijpend.
De ene vrouw verdringt de herinneringen, wil in de wetenschap vooruit, maar blokkeert. De andere vrouw zit in een instelling, ze komt niet vooruit, omdat ze zich vastklampt aan het verleden. Ze slingeren verwijten naar elkaar, ze gooien waarheid en fantasie door elkaar, ze liegen, bewust en onbewust, ze kunnen niet meer zonder elkaar. In de dialogen (en de regie) van Benjamin Van Tourhout worden via de klanken, de woorden, de gerijmde en ongerijmde (weg)redeneringen de twee vrouwen steeds scherper getekend. Twee getraumatiseerde zussen, die proberen van hun verleden, en van zichzelf los te raken, maar er niet in slagen. In hun spel zetten de actrices Leen Roels en Leen De Veirman hun personages heel sterk op de scène. In de losse scènes die variaties zijn op hetzelfde thema, tonen ze het onderhuidse niet alleen, ze kerven er diep in.
Uit hun verleden raken ze niet verlost. Als zwerfkeien zijn ze in de wereld. Restanten van stenen van miljoenen jaren geleden die met gletsjers naar beneden kwamen en op hun tocht zijn blijven liggen. Op plekken waar je ze niet verwacht. Zwerfkei kun je zo ook zien als metafoor voor overblijfselen van vroeger, voor dingen wier aanwezigheid je niet direct logisch kunt verklaren. Niet kapot te krijgen resten van een vroegere gebeurtenis, dominante restanten van trauma’s. Toneelgroep Nunc doet dat subtiel suggestief in hun nieuwe productie, die je raakt bij het kijken, en ook daarna nog doorwerkt.
Zwerfkei ging in première in een lokaal in het Guislaininstituut in Gent. Een gepaste locatie, want daar krijgt de outsider, de psychiatrische kunstenaar het terechte respect. Zoals Nunc stelt: “Nergens is de relatie tussen psychiatrie en kunst zo sterk aanwezig als in het Guislaininstituut en het museum”. De twee personages uit Zwerfkei zijn psychiatrische “gevallen”, maar wat zij op de scène zetten zijn artistiek bevlogen personages. Wat zij brengen is kunst. Ik hoop dat men voor de reisvoorstellingen ook een locatie buiten de schouwburg vindt, want door die meerwaarde raak je sneller ondergedompeld in het stuk.
Zwerfkei blijft hangen in je hoofd. Twee dagen na de voorstelling fiets ik door het bos. Een buizerd wiekt voor mij uit. De opgezette vogel van het stuk in het echt. Als vrije vogel. Voor de twee personages was dat dé wens, de hunkering. Ze laten me niet los.
Info speeldata (deze maand en volgend seizoen): www.toneelgroepnunc.be
|
| Dit artikel werd reeds 286 keer gelezen. | auteur(s):Tuur Devens |
|