Theatermaggezien ®
omdat theater belangrijk is...
ARCHIEF 2000 - 2014

Storm op komst in het kindertheater??
Stormopkomst: Kinderkunstenfestival van 30 maart t/m 3 april 2007 in Turnhout
19 April 2007

Het eerste weekend van de paasvakantie was er het nieuwe kinderkunstenfestival Stormopkomst. Met focus op podiumkunsten, omdat het festival zich ook ziet als vervanging van de afgevoerde Vlaamse tak van Tweetaktfestival (in Nederland is dit wel nog elk jaar). Was het het mooie weer, of lag het aan het verafgelegen Turnhout, in ieder geval was er niet zo veel volk. Het was natuurlijk ook de eerste keer dat het festival plaatsvond, en de lokale bevolking moet dan nog zijn weg zoeken. Opvallend weinig programmatoren van buiten de Kempen en Antwerpen, maar dat kan aan mijn perceptie liggen. Ik ben er ook niet elke dag naar toe gegaan, en heb niet alle voorstellingen bijgewoond. De rit via allerlei omleidingen naar Turnhout was al zwaar genoeg.

Achteraf heb ik de indruk dat dit nieuwe festival dat op papier internationaal en nationaal focust op podiumkunsten voor kinderen en jeugd, meer werk heeft gemaakt van de randprogrammering, zoals tentoonstellingen, trajecten, animatie, kinderkamers, de aankleding van het gebouw e.d. Qua nieuw theater was het wat pover: een paar grotezaalproducties die het niveau van Studio 100 wel evenaarden, maar er zelden bovenuitstaken, middelmatige producties, een paar interessante kleinere projecten, en dan voorstellingen die hun kwaliteit al bewezen hadden (zoals het onovertroffen Lava, bodemonderzoek van Studio Orka, De wanhopige verpletterende liefde van meneer Bert van De Kopergietery, Kijk eens wat ik kan van De Maan of De dikke huid van dingen van Stella Den Haag. Zie archief).

Eerst de grote en minder goede producties:

René Groothof (broer van Frank Groothof die ook grote producties maakte, en bekend van de reeksen Klokhuis en Sesamstraat) bewerkte het boek De Reuzenkrokodil van Roald Dahl tot een musical. De muzikanten van Max Tak zijn de kinderen, en huppelen in pyjama over de scène, Groothof zelf is de vader die wat rust wil, maar merkt dat zijn tien kindjes niet willen slapen, en dan verhalen vertelt over de reuzenkrokodil die sappige jongetjes en meisjes wel rauw lust. Vertelt de vader die verhalen om de kinderen te laten slapen, of is hij – zoals een weerwolf – zelf die krokodil? Dat spanningsveld zit wel een beetje in de voorstelling, maar steekt er niet echt uit. Het blijft braaf en kabbelend, en met veel showschwung en entertainment. Een onderhoudende voorstelling, maar dat was het dan ook. Even groot, en even Hollands in een gelijkaardig Endemoljasje was Katharina Katharina door Het Filiaal. Het gaat over een meisje dat in een ganzenbordspel terecht komt. Het is een Alice in Wonderland-verhaal dat op allegorische wijze de groei van kind naar volwassenheid inhoudt. Het is al een oudere tekst van Heleen Verburg en Het Filiaal vond dat je dat tot repertoire mag uitbouwen. Terecht, maar dan niet op de manier waarop Het Filiaal het aanpakt. Van dit gezelschap heb ik al pittige en spitante producties gezien. Dat waren kleinschalige producties, maar nu heeft men het kleinood van tekst getransformeerd naar een musical, met een orkestje, met liedjes en danspasjes, met wendbare decors, met de nodige technische snufjes, met veel kostuums, en met heel veel tralala. Waardoor het stuk in slaapverwekkende oppervlakkigheid en eendimensionaliteit wegzinkt.

Waar ik ook niet goed van was, was Klein Duimpje door het pas opgerichte gezelschap Sprookjes en zo. Het is hun eerste project dat samen met CC De Kern (Wilrijk) en Stad Antwerpen wordt gerealiseerd. Een nieuwe productie die zeker op een festival gebracht mag worden, ware het niveau beter geweest. Want wat hier door de speelster Vanessa Broes gebracht wordt, is bedroevend. Qua vormgeving is het dan wel mooi: een grote keukentafel met houten huisje erop, wat prulletjes, wat noten. Daar wordt leuk mee gespeeld. Bijvoorbeeld als Klein Duimpje en zijn broers ver van huis geraken. Het huisje (met een brandend kaarsje erin) hangt aan een touw dat gespannen is tussen de muur en de tafel. Hoe verder ze verdwalen, hoe meer het huisje wordt opgetrokken. Ook de dwarrelende pluimpjes voor de sneeuw zorgen voor een leuk effect. Maar dan heb je het wel gehad. Het bekende sprookje is veel te lang uitgesponnen. Massa’s tekst van puberaal niveau worden in een zegging die weinig variatie in intonatie biedt, over de toeschouwers gebrald. Er komt geen einde aan, je snakt naar het bekende einde, maar dat laat eindeloos lang op zich wachten. Ingrepen van een goede dramaturg hadden hier wonderen kunnen verrichten.

Théàtre Burle uit Frankrijk en Une Compagnie uit Wallonië

Naast de puike organisatie en de duidelijke infopapieren bij elke voorstelling waren er ook een paar mooie kleinere producties. Ik geef nogmaals toe dat ik niet alles gezien heb op het festival, en dat een aantal dingen aan mij ontsnapt zijn, zoals Sjoekelat, een doolhof-project van vier Kempense gemeenschapsscholen, waarover ik positieve reacties heb opgevangen.

Otus van Théàtre Burle is voor 2+. Onder een tentluifel gaan de kleintjes en hun ouders zitten. Vooraan is een uitvergroot stuk modellentreinlandschap te zien. Een heuvel, met gras, boomschors, steentje, een stapeltje hout, een bruggetje. Een speler in het zwart sluit de zijgordijnen. Het is nacht, uit een ster valt een stofje op de heuvel, en bij het ochtendgloren ontstaat daaruit een mannetje. Op handjes en voetjes verkent hij zijn omgeving. Hij kruipt, loopt, klimt. Uit een hoopje aarde kruipt tegen valavond een diertje uit zijn hol. Een mol? Een monstertje? Een vriendelijk monstertje? Het is in ieder geval een monstertje dat zich snel laat verjagen door de klanken en de kusjes die de aarde aan Otus heeft aangeleerd.
Het hele verhaaltje beweegt zich onder heldere klanken van percussie en klokjes (een beetje esoterisch is het wel), en straalt een enorme vertedering uit. Als in een mooi, prentenboek met gedetailleerde (zoek)tekeningen, volgt de ene scène de andere op. Het zijn kleine poëtische tovertafereeltjes, die de kleine en grote toeschouwer in de ban der verbeelding brengen. Otus was wonderlijk mooi.

Verwondering, bewondering, het zijn de grote thema’s waarrond Une Compagnie van de Waal Thierry Hellin draait. De productie heet Saletam, het omgedraaide van Matelas (matras). Uit een hooiberg kruipt een man. Hij ziet een voet, een been, een arm, een andere hand. En hij doet daar heel verwonderd over. Heel aanstekelijk moet ik toegeven. Hij ontdekt het bed dat naast hem staat, en met het stro en de grote beddenveren weet hij een vrouwenfiguur te ‘boetseren’ en er bijzonder mee te manipuleren. In pure eenvoud weet Hellin een waaier van gevoelens te exploreren. De taal vormde in deze voorstelling wel een barrière: hij zegt eerst iets in het Frans, daarna krijg je een Vlaamse vertaling. Hij voelt zich niet zeker en die taalonzekerheid remt het ritme van de voorstelling af. Ook een wat uitleggerige epiloog doet afbreuk aan het visueel poëtische gehalte van de rest van de productie. Une Compagnie is een (éénmans)gezelschap dat we in de gaten moeten houden.


Info: www.stormopkomst.be

Dit artikel werd reeds 233 keer gelezen.auteur(s):Tuur Devens