| Raamtheater en De Paardenkathedraal op één lijn voor Bedrog van Harold Pinter. | 30 November 2006 |
De Britse toneelschrijver Harold Pinter (1930) is uitvoerig in het nieuws gekomen door de politieke uitspraken die hij deed toen hem eind 2005 de Nobelprijs voor literatuur werd toegekend. De schrijver die aan kanker lijdt, sprak vanop zijn ziekbed en werd op grote videoschermen getoond in Stockholm waar geleerden en kunstenaars, naar de wens van Alfred Nobel (1833-1896), samenkwamen voor het feest van de verzoening tussen wetenschap en kunst en de plechtige uitreiking van de nobel bedoelde maar al vaak omstreden prijs.
Evenals voor de voorgaande Nobelprijswinnaars Dario Fo (in 1997) en Elfriede Jelinek (in 2004) is voor Harold Pinter het theater een forum en een strijdperk voor democratie en mensenrechten. Pinter maakte gretig van de gelegenheid gebruik om kritiek te spuien op het huidige wereldpolitieke bestel en vooral om zijn onvrede te ventileren omtrent het samenspannen naar macht van Bush en Blair. Nochtans is niet in al zijn stukken het politieke engagement zo herkenbaar aanwezig. Het is er evenwel altijd, maar veelal onderhuids. De opvallend kleine bezetting van zijn stukken en het steevast vertrekken van een kleine en bedreigende ontmoetingsruimte, bij voorkeur een kamer, is een metafoor voor het vaak kafkaiaanse gevecht van de mensheid en haar machtsspelletjes.
Zo is ook Bedrog (Betrayal, 1977) meer dan het lijkt. Wie Pinter goed volgt in de minutieus uitgekiende dialogen doorziet het alledaagse woordenspel. Al wordt in Bedrog wel verwezen naar het squashpartijtje dat de twee rivalen af en toe spelen, en worden een paar harde slagen gepareerd, de dialogen zijn vooral verbale pingpong. Het over en weer kaatsen met woorden maakt schrammen en snijdt tenslotte de huid. Van belang hierbij is het creëren van de juiste sfeer om de dreiging boven elke ontmoeting juist weer te geven. Men spreekt soms van een mist die Pinter in bepaalde scènes laat opkomen. In Bedrog is die gevoelige schemer nooit volledig weg. Ook niet in de voorstelling die Paula Bangels regisseert als co-productie tussen het Raamtheater (Antwerpen) en De Paardenkathedraal (Utrecht), een kruisbestuiving tot ieders tevredenheid, zo bleek na afloop van de première in Antwerpen.
Na enkele opdrachten als actrice in eigen land is Paula Bangels Dirk Tanghe gevolgd naar Utrecht en De Paardenkathedraal, waar ze wou “op het toneel staan of in de zaal zitten kijken hoe Dirk met mensen repeteert”. Toen daar in zeer moeilijke omstandigheden Strindbergs Fröken Julie in première moest gaan, was ze een reddende engel. Ze maakte nog een sprong terug naar Gent waar ze bij het toenmalige Publiekstheater in 2002 de regie’s deed van De tramlijn die verlangen heet (T. Williams) en Bloedbruiloft (F. Garcia Lorca). Terug in Utrecht is ze via jongerenworkshops en met aanmoedigingen van Dirk Tanghe haar carrière als regisseur definitief begonnen. Recentelijk regisseerde ze er Paris-Texas (met onder meer Peter De Graef) en fungeert er nu naast Dirk Tanghe als een volwaardig huisregisseur.
Haar manier van werken kan dan al wel vanuit een zelfde passie vertrekken als deze van haar “meester”, het resultaat is van een Pinteriaanse precisie en gevoeligheid. Belangrijk voor Pinter is hoe gevoelig de dingen worden gezegd en zijn publiek moet zo mogelijk voelen met zijn vel. Daar heeft Paula Bangels kennelijk feeling voor. Het intieme theater lijkt haar goed te liggen.
Anders dan in bijvoorbeeld Vroeger (Old Times) waarmee Bedrog wel eens vergeleken wordt, is het Pinter nu niet zozeer te doen om af te dalen in het verleden van zijn personages en hun eenzaamheid te beklemtonen. In Bedrog gaat het er om aan te tonen hoe gewoon het ongewone wordt, hoe makkelijk men van zekerheid in onzekerheid terechtkomt, zonder het te weten. Waar en onwaar, echt en onecht, kunnen volgens Pinter naast elkaar bestaan. Er zijn dan ook geen winnaars in dit steekspel.
Het is mogelijk dat Bedrog (evenals Vroeger trouwens) als een niet politiek stuk overkomt. Zijn statement toont de schrijver in de status die hij de personages toekent: de klasse van de beter begoeden en zogezegd meer intellectuelen. De personages in Bedrog zijn met kunst bezig. De mannen zijn uitgever en literair agent, de vrouw heeft een kunstgalerij. De machtsverhoudingen in de kunstenaarswereld, die Pinter zoveel mogelijk tracht te mijden, worden in dit stuk nauwelijks aangekaart. Het is Pinter vooral te doen om het bedrieglijke dat achter de mooi gezegde woorden schuilt. Meteen een pientere uithaal naar het gebruik van taal.
Wat Pinter wil laten zien is de naakte waarheid, niet in de erotische betekenis, maar in de letterlijke, zakelijke en ontnuchterende zin. Jerry (Jan Van Looveren) en Emma (Katrien De Becker), de vrouw van Robert (David Cantens) hebben al tien jaar een verhouding, waarin alle partijen, dus ook Robert, proberen bedrog en zelfbedrog te camoufleren. Hoe is het zo gegaan? Pinter laat het verhaal achterstevoren afrollen. Het jaar van de handeling wordt telkens op het fonddoek geschilderd. In sommige interpretaties gebeurt dat door de altijd aanwezige kelner. Maar Paula Bangels laat die opdracht gewoon weg. Die allesziende watcher hoeft niet. Het publiek heeft die rol. Zeer spaarzaam wordt er ook met decor en rekwisieten omgegaan. Een soberheid die het subtiele spel nog maar eens ten goede komt. Subtiel, fijn, helder en breekbaar als het glas waaruit in Bedrog, ondanks alles, geregeld gedronken wordt.
Bedrog staat nog tot 23 december in het Raamtheater op ’t Zuid, De Vrièrestraat 36, Antwerpen. 4 januari 2007 is de première voor Nederland in het theater van De Paardenkathedraal, Veeartsenijstraat 155, in Utrecht. Daar wordt gespeeld tot 18 februari 2007.
Info: www.raamtheater.be of www.paardenkathedraal.nl
|
| Dit artikel werd reeds 119 keer gelezen. | auteur(s):Roger Arteel |
|