Theatermaggezien ®
omdat theater belangrijk is...
ARCHIEF 2000 - 2014

Verhalen verzinnen.
Theater Antigone met Mijn oma kan goed liegen.
Wederzijds met Verdronken Stad op het Bronksfestival.
14 November 2006

Een zondagmiddag op het Bronksfestival. Bewolkt, wat schrale wind, gewoon lekker weer om binnen te zitten, en dan is het heerlijk om naar verhalen te luisteren en te kijken. We volgen twee voorstellingen, twee vertellingen. Over een opa en een kleinzoon die erop los fantaseren en hun leven beeldrijker maken. En over een verdronken stad. Verhalen vertellen, verbeelden, verzinnen. Of hoe je zelf een eigen wereld kunt creëren.

Tigran Atanesian is een Armeniër die een tien jaar geleden als politieke vluchteling in West-Vlaanderen aankwam. Zijn passie is verhalen vertellen, en bij Theater Antigone krijgt hij die kans. Samen met regisseur Wim Vandenbussche schreef hij de tekst, op basis van de oude verhalen die hij vroeger als kind bij hem thuis had gehoord. Vooral de verhalen van zijn grootouders maakten op hem als kind grote indruk. Ook de rol die zijn grootouders speelden, in het echt, en in zijn fantasie. Want of het nu allemaal echt waar is of niet, of het echt gebeurde anekdotes zijn of dingen die in zijn fantasie tot echt zijn uitgeroepen en gegroeid, ach, dat doet er niet toe. Het zijn gewoon mooie verhalen waarnaar je luistert. Soms is het moeilijk te verstaan, die vreemde tongval die zich vermengt met een West-Vlaams accent, maar die mix heeft natuurlijk ook weer zijn charme. Hij vertelt over zijn opa en oma, zijn school, zijn juf met de mooie borsten. Maar dan wordt de school saai, hij verzint een verhaal over een olifant onder zijn bed, en schept daarover op tegen zijn klasgenootjes. De schrik slaat hem om het hart als die willen komen kijken. Zijn oma redt hem uit de heikele situatie. Tigran Atanesian staat helemaal alleen op het podium. Er staat een standaard waarop een gulden boek ligt. Dat wordt op het einde opengeslagen en een speeldoosmuziekje klinkt. Af en toe gaat hij op het krukje naast hem zitten, of loopt hij wat rond (daarin mag nog geschaafd worden) . Zijn rood hemd spant om zijn buik, zijn mondspieren zie je werken om die Nederlandse klanken eruit te persen, zijn ogen twinkelen. Door een mooie dosering van de verhalen en een afwisseling in zingen (in het Armeens) en vertellen, in commentaar op de verhalen en de verhalen zelf, weet hij constant de aandacht op zich te houden. Hij vraagt zijn publiek om in zijn fantasie te komen, en hij weet de toehoorder ook mee te krijgen. Heel ontwapenend, heel puur en eenvoudig, weet hij met zijn vertellingen en zijn manier van vertellen je te boeien, je te laten inleven, je fantasie te prikkelen. Als er nu nog zitzakken waren geweest om je lekker in te nestelen, en hij als verteller tussen ons had gestaan, dan was het nog beter geweest. Maar ook nu al was het een heerlijk uurtje.

Na koffie en lekkere taart gaan we naar een ruimte als een klaslokaal.

Het Nederlandse gezelschap Wederzijds is er om gekend dat het op scholen, in gymzalen en in de klassen zelf speelt. Dus geen spots en lichteffecten, geen uitgebreide decortoestanden. De kracht van de voorstelling zit in het pure spel. En zoals we van Wederijds gewoon zijn, is dat hun sterke troef, ook nu. In het lokaal zit het kleine publiek op de ene helft, de andere helft is het speelvlak. Een meisje (Anouk Beugels) knipt een figuur uit, je ziet niet wat het wordt, een jongen (Albert Klein Kranenburg) staart aan de zijkant voor zich uit. Het meisje frommelt alles op, gaat aan de andere kant zitten, en probeert via briefjes aan een schuivende waslijn contact te krijgen met de jongen. In al zijn eenvoud wordt dat spannend en mysterieus. Dan begint het meisje met het verhaal. Ze zet de jongen een papieren muts op zijn hoofd, vertelt hem wat hij moet doen, hoe hij moet liggen toen hij boven water kwam. Twintig duizend jaar geleden. Hij is een onzichtbaar iemand. Hij is een fantasie-iemand. Zij geeft aanwijzingen, wordt de archeologische ontdekster van de verdronken stad van de jongen, en hij vult met zijn spel haar fantasie aan. Met kartonnen platen en papieren huisjes bouwen ze een berg, plakken ze een stad, hangen ze de zon op. Met een blik, een korte zin, een bevroren houding wordt een spanning opgebouwd die de fantasie van de kinderen zal doorprikken. De realiteit van de volwassenheid staat er. Dan is contact krijgen veel moeilijker.
In een sober spel en met papier en karton wordt een mooi verhaal verteld over de wereld aan de overkant, aan de andere kant van de tijd, en over terug oversteken, vallen en weglopen.

Twee mooie vormen van verteltheater, op een druilerige Brusselse zondagmiddag.
‘Fantastisch!’

Info: www.antigone.be of www.wederzijds.nl

Dit artikel werd reeds 125 keer gelezen.auteur(s):Tuur Devens