Theatermaggezien ®
omdat theater belangrijk is...
ARCHIEF 2000 - 2014

Kijk meester, zonder gêne.
Wat Steffie Van Cauter in haar hoofd heeft.
23 September 2006

Theater aan Zee (TAZ) is in Oostende tot een jaarlijks terugkerend festival uitgegroeid met als resultaat dat een aantal net afgestudeerden en/of jonge podiumkunstenaars de smaak meer dan normaal te pakken hebben en dank zij TAZ zich ook als meer dan gewoon verder willen manifesteren. Ze treden in Oostende op voor een jury en er wordt dus een aureooltje van “laureaat” (m/v) uitgereikt. Het is een mooie meegenomen referentie, want TAZ heeft een reputatie verworven. Wie daar de vuurproef heeft doorstaan, mag gezien (en gehoord) worden.

Vooral het stimuleren van trappelend talent is het waarmerk van TAZ geworden. Vandaar dat sinds vorig jaar TAZ als coproducent van jong talent in theater en muziek, ook de laureaten van elke editie mee op tournee neemt onder het label Groeten uit Oostende. Op die manier kunnen nieuwe coproducenten en een ander publiek in Vlaanderen en Nederland of verder, worden bereikt.

Voor 2006 zijn de laureaten in de reeks Jong Theater Liesa Naert, met haar in het Engels vertolkte monoloog 4.48 Psychosis van de Britse schrijfster Sarah Kane, Steffie Van Cauter met haar performance Ich bin alleine, Simon Allemeersch met zijn figurentheaterinstallatie Marre De Boire. De laureaat Jong Muziek is Aidi (Hendricks), muzikant, liedjesschrijver en zanger die vanuit zijn Afrikaanse roots en zijn Belgische ervaringen werkt. Aanmoedigingsprijzen gingen naar M.J. Sandoval, een dame die beenharde, beklijvende songs vertolkt, N.O.M., een Grieks rappersduo met Italiaanse roots dat hiphop brengt en Rianto del Rue uit Evergem, vijftien lentes jong en vurig bewonderaar van Johnny Cash, die echter als gitarist en zanger een merkwaardige maturiteit aan de dag legt.

Louter toeval heeft mij naar een optreden van Steffie Van Cauter gebracht en ik ben er dankbaar om. Deze veelzijdige actrice studeerde vorig jaar af aan de afdeling 3 D aan de Gentse Academie, waar ze René Van Gijsegem als promotor had. Van Gijsegem heeft in de jaren tachtig zelf een aantal projecten gerealiseerd (onder meer Altamira ’85 in Vooruit) die dan op zijn minst avant-gardistisch waren. Het verheugt dan ook te constateren dat de theatervisie van de meester verdere toepassing vindt.

Steffie Van Cauter toont in Ich bin alleine niet alleen een staalkaart van haar veelzijdigheid, ze slaagt er ook in de vele deeltjes tot één vloeiend en overtuigend geheel te maken. Wat ze toont is niet meer embryonaal, maar al een flinke en vooral beloftevolle baby. Voorbereid door Euridike De Beul voor het zingen en door Craig Weston voor het spelen, legt ze in haar optreden zoveel van zichzelf dat ze meteen ook haar opleiding en elke mogelijke invloed wegvaagt. Ze toont zich baas in eigen zaak. Ze houdt zichzelf stevig in de hand en blijft niet langer dan nodig aan een discipline hangen. Timing en beheersing van onverwachte technieken zoals het gebruik van experimentele animatiebeelden maken Ich bin alleine verrassend. Slim gezien is ook het feit dat ze geen spreektaal gebruikt, maar wel klanken en nauwelijks een geschrift: Je t’aime en nog een paar woordjes op het filmdoek. Op die manier kan ze de wereld rond, maar laat ze het publiek in het ongewisse omtrent haar spreekvaardigheid. Het is geen verwijt. Alleen een spontane en voor vele theatergangers wellicht een logische vraag of experimenteren met de taal haar veelzijdigheid nog zou verrijken.

Met meer dan gewone interesse wordt alvast uitgekeken naar de verdere ontplooiing van deze zeer persoonlijke theatermaakster, die ongetwijfeld meer in het hoofd heeft dan ze in Ich bin alleine, wil laten zien. Ze ervaart nu dat ze op vormelijk gebied sterk staat. De mogelijkheden voor het uitwerken van meer inhoudelijke aspecten liggen open.

Steffie Van Cauter maakt momenteel met Ich bin alleine in combinatie met optredens van andere laureaten van TAZ, een tournee langs verschillende culturele centra.


Info: www.theateraanzee.be

Dit artikel werd reeds 82 keer gelezen.auteur(s):Roger Arteel