Theatermaggezien ®
omdat theater belangrijk is...
ARCHIEF 2000 - 2014

Een huis voor figurentheater in Vlaanderen. 20 September 2006

Een paar kanttekeningen bij de Rondetafelconferentie over een centrum voor figurentheater op 9 september in Mechelen.

De plannen om een eigen huis voor figurentheater in Vlaanderen te maken, naderen een praktische uitvoering. Het Firmament in Mechelen zou niet anders willen. De minister moet nog zijn toestemming geven. Afgelopen jaar is er door Roel Daenen een uitgebreid onderzoek gehouden naar de behoefte, de haalbaarheid en de wenselijkheid van zo’n centrum. Het moet een “paradijs” worden, een “thuis voor figurentheater”. De resultaten van het onderzoek werden op 9 september gepresenteerd aan de mensen uit het Vlaamse figurentheatercircuit, met natuurlijk de vraag: hoe gaan we onze wensen concretiseren?

Een eerste aanzet was op die dag een rondetafelgesprek, met vooral mensen uit de Erfgoedsector. Iedereen zag zo’n centrum wel zitten. Of het nu echt noodzakelijk is, is een moeilijk te beantwoorden vraag. Wenselijk wel, al was het maar om de poppen en de figuren die nu her en der bij makers in de kelder liggen te vrijwaren voor de toekomst. Wat de selectiecriteria worden voor die museale verzameling is natuurlijk een ander paar mouwen. En die discussie zal men onmogelijk met de hele sector kunnen voeren. Historici, antropologen, erfgoedspecialisten en dergelijke zullen privé- en familiebelangen van poppenspelers en figurentheatermakers moeten kunnen scheiden van de algemene overdrachtsopdracht die zo’n museum moet hebben. Om nog maar te zwijgen over hoe je zo’n collectie gaat presenteren. En hoe al de rest (vorming, educatie, belangenbehartiging, promotie van het genre, …..) geconcretiseerd wordt, is weer een stap verder. Naast het verslag van deze dag dat men samen met het hele rapport kan downloaden wil ik toch een paar op- en aanmerkingen maken. Een paar kanttekeningen die ik, die ook in het panel zat, niet kwijt kreeg. Omdat de tijd van het gesprek met zeven mensen te kort was (een ander onderdeel van de dag was erg lang uitgelopen), en omdat het gesprek vooral ging over het erfgoed an sich. De deelnemers waren ofwel mensen uit de erfgoedsector, ofwel figurentheaterbeoefenaars. Ik zat er als enige die zou kunnen spreken vanuit een theatervisie. En dat lukte op die zaterdag niet echt.

Die wenselijkheid van zo’n stuk erfgoed bestaat, zo bleek uit het onderzoek. We hadden wel al zoiets, maar dat functioneerde niet. Jarenlang bestond er in Gent het Europees Figuren Theater Centrum, maar dat is op vlak van inventarisatie, archivering, erfgoedbewaring en ondersteuning altijd in gebreke gebleven. Veel draaide daar rond Theater Taptoe, want Freek Neyrinck, de vorige artistieke leider van Taptoe was ook de directeur van het EFTC. Nu hij baas af is, hoor je helemaal niets meer van het EFTC. Dat gevaar voor belangenvermenging kan ook bij het nieuwe centrum onder de vleugels van Het Firmament opduiken. Het Firmament, dat vroeger de poppenschool was, wordt geleid door Willem Verheyden en Paul Contryn, beiden ook de artistieke kern van De Maan. Ik lees in de conclusies die de werkgroep na de studiedag heeft getrokken dat men de raad van bestuur van het Huis wil uitbreiden met mensen buiten “het Mechelse”, en met mensen die niets te maken hebben met figurentheater. Dat is een goede zaak, maar toch in de gaten houden en waakzaam blijven, is mijn kleine boodschap.

Een tweede punt is de combinatie erfgoed en figurentheater. Vanuit theaterkant bekeken zijn die twee wat moeilijk te rijmen. Ik verklaar mij nader.
De term figurentheater is nog niet zo oud. In West-Duitsland begon men die term te hanteren in de jaren ’60 en ’70 om zich duidelijk te onderscheiden van het Oost-Europese (staats)Puppentheater. Een aantal artiesten wilde écht theater maken, en ze wilden met de term duidelijk laten zien dat zij iets heel anders brachten dan de poppenkast, dan het traditionele folkloristische en animatieve spel van de andere beoefenaars. Poppenspel, poppenkast, poppentheater heeft ook nu nog, na 40 jaar, altijd in theaterkringen en bij het grote publiek een pejoratieve connotatie. De theatermakers uit de jaren ’60 en ’70 wilden zich van deze vormen van het genre onderscheiden, en wilden benadrukken dat ze artistiek met deze vorm van theater bezig waren. De huidige gesubsidieerde theaters die zich op een theater met poppen en figuren en objecten focussen, willen steeds vernieuwen, zijn steeds op zoek naar nieuwe dingen om hun artistiek ei kwijt te krijgen. Ze zijn figurentheaters, maar noemen zich wel niet zo. Het is Theater Froe Froe, het is muziektheater De Spiegel, het is gewoon Ultima Thule of Alibicollectief. Ze laten duidelijk zien dat het hun in eerste instantie om theater brengen gaat. En dat is prima!
Wat ga je nu krijgen? Een (t)Huis voor figurentheater dat de nadruk gaat leggen op erfgoed, dus op traditie, op (ambachtelijk hoogstaand) poppenspel en poppenkast, zal op zijn minst voor verwarring zorgen. Want wat museaal getoond zal worden is de traditie, en heeft weinig van doen met het huidige figurentheater, het huidige theater dat theatermakers met figuren willen maken. Eindelijk ligt bij figurentheaters de nadruk op theater en wil men dat ook zo naar de (boze?) buitenwereld brengen, en nu draait zo’n Huis het om: nu is de poppenkast weer hetzelfde als figurentheater. Het gevaar van verkeerde beeldvorming, is heel reëel. Het ‘brede’ publiek zal er misschien geen moeite mee hebben, hun onvolledig beeld dat ze over figurentheater hebben, wordt gewoon bevestigd. Mensen uit het theatercircuit zullen in verwarring gebracht worden: figurentheater of traditie of folklore of animatie? Wat is het nu?

Dat erfgoed is natuurlijk noodzakelijk, maar figurentheater is meer dan dat Je moet dingen laten zien van Theater Toone uit Brussel, van de poesjen uit Antwerpen, van Tchantchès uit Luik, ….. . Maar dan? Want als je eenmaal een voorstelling van Theater Toone hebt gezien, dan heb je het wel gezien. Als je een poesje van de Koninklijke Schouwburg Van Campen hebt gezien, dan ken je de schaal van 1:20 wel. Als je een keer de mensen van Luik hebt bezig gezien (zoals op de studiedag), dan weet je wel hoe de stangpoppen met hun loszwaaiende armen kunnen vechten. Als je een keer een voorstelling van Samson en Gert gezien hebt, dan ken je het sjabloon van al hun producties wel.
Van Campen speelt voor personeeluitstapjes van bedrijven. En ook al de Vlaamse amateurgezelschappen die traditionele poppenkast en poppenspel brengen, hebben hun eigen publiek. Wie stapt er nu Toone in de Beenhouwerstraat binnen? Vooral toeristen, zoals die ook op Sicilië in horden naar de Opera dei Puppi trekken, die in 2003 erkend werden als immaterieel werelderfgoed door de Unesco. (Dat was toch mijn conclusie na het lange verhaal van mevrouw Janne Vibaek op de studiedag). Allemaal leuk en interessant om eens gezien te hebben, maar dan heb je het ook gehad. (Op het moment dat ik dit schrijf komt me even het schrikbeeld voor ogen: al die Japanse en andere toeristen die Vlaanderen bezoeken, en ook het Huis in stappen, keren (voldaan?) terug naar huis met het beeld dat de vechtende stangpoppen het figurentheater van het huidige Vlaanderen bevolken. Maar dit terzijde)

Ik begrijp heel goed dat de vele amateurgezelschappen die de poppenspeltraditie hoog in het vaandel houden, heel blij zijn met zo’n Huis. Eindelijk erkenning van en waardering voor hun hobby. Maar, een (t)Huis voor figurentheater moet méér, veel méér zijn dan een stuk erfgoed. Het mag niet beperkt blijven tot het bewaren van een traditie of tot initiatieven om een traditie levend houden, het moet vooral het hedendaagse figurentheater promoten, onder de mensen brengen.
Ik denk ook niet dat de initiatiefnemers van het Huis zich zullen beperken tot het erfgoed. Maar toch, ik wilde het even kwijt. Misschien is het zelfs beter om het (t)Huis voor figurentheater om te dopen tot het (t)Huis voor poppenspel en figurentheater, waadoor men duidelijk de diachrone en synchrone functies weergeeft. Gelukkig is men van plan om zo snel mogelijk (vanaf januari?) met een tijdschrift te beginnen, waarin traditie én het hedendaags figurentheater aan bod komen, en waarin - naar ik hoop – ook gefocust zal worden op de cross-overs tussen beeldende kunsten, theater, multimedia, objecten.
Moge het Huis voor (poppenspel en) figurentheater een huis van vertrouwen worden. Ik wens het initiatief het allerbeste toe!

Het hele eindrapport (een dikke 200 bladzijden) en een verslag van de dag van de rondetafelconferentie kan gelezen en (vanaf eind spetmber) gedownload worden van de site www.hetfirmament.be

Dit artikel werd reeds 71 keer gelezen.auteur(s):Tuur Devens