Autopsie van een geborduurde baby. Marijs Boulogne - Excavations, Pas(*) | 2 Mei 2006 |
Met Pas(*) sluit theatermaakster Marijs Boulogne haar project Excavations af. Een project over een moeder en haar baby die niet leeft omdat hij geborduurd is. Vier jaar lang heeft zij een wekenlange autopsie voorbereid, heeft zij via zelfverlossing de baby ter wereld laten komen, is er een zoektocht geweest naar de levensvatbaarheid van de baby, en kreeg het kind in het vierde deel een schoon einde. Pas(*) moet gezien worden als een round-up van dat project. Bijzonder intrigerend, Pas(*) raakt je, niet de gruwel van medische beelden treffen je, maar vooral de manier waarop Marijs met de pop als met een echte dode baby omgaat, vol respect en tederheid. Een verloren kind, een trauma dat pathologische proporties aanneemt. Bizar en tegelijkertijd aandoenlijk teder, ver weg van elke zweem van melodrama.
De toeschouwers worden rondgeleid langs tafels. Daarop liggen gehaakte stukjes: een zakje, een lange slang. Het zijn allemaal inwendige organen. Een gezonde babylong, en een ongezonde, de dunne darm met hier er daar vergroeiingen. Even later zien we op het beeldscherm het inwendige van de dunne darm. Vezels en stukjes draad in andere kleuren – zo vertelt ons Marijs Boulogne – geven aan waar er iets mis is. Met een medische precisie en in een chirurgisch vakjargon legt zij uit hoe in dit laboratorium baby’s gemaakt – gehaakt – worden, en wat er allemaal uit- en vooral inwendig goed of fout kan gaan. Daarna gaan wij op een tribune zitten. Marijs komt met een geborduurde pop op. “Dit is Pas. Ik heb een baby gemaakt, en hij kon niet leven. ” Een lijkschouwing gebeurt, we krijgen de uitleg, een autopsie met endoscopie en snijwerk. Het klinkt gruwelijk, en het ziet er ook bizar uit. Je weet dat het een pop is, dat het maar een pop is, maar toch. Marijs verricht de schouwing afstandelijk, vertelt er wetenschappelijk over, maar met een ondertoon van liefde, van verdriet, van onbegrip wat haar als Moeder is overkomen. Klaar om begraven te worden, krijgt de babypop een jasje aan, en wordt met wolnevels omhuld. Een rups verschijnt, het verrottingsproces kan beginnen. Slakken en rupsen kruipen over en in het lichaampje. Dat alles wordt via videocamerawerk uitvergroot op het scherm.
“Niets is verloren als we niets verloren laten gaan.”
Rupsen krioelen, om nadien als vlinders uit te komen.
Ik associeer beelden uit de voorstelling met het gedicht Schöne Jugend van Gottfried Benn. Daarin beschrijft hij het lijk van een meisje dat lang in het riet gelegen heeft. In het middenrif zit een nest jonge ratten. Ze hebben op die plek een mooie jeugd gehad, maar nu worden ze door degene die het lijk komen weghalen, gedood. Een op het eerste gezicht bizarre en gruwelijke vertelling, iets wat je niet verwacht onder de titel van een mooie jeugd. Maar door schoonheid en dood op dusdanige manier met elkaar te combineren, relativeert het gedicht de eeuwige schoonheid van de (dicht)kunst tot ware natuurproporties. Ook in Pas(*) gaan moederliefde en dood in elkaar over, op een totaal andere manier dan je zou verwachten, en dat laat een diepe indruk na, die nog dagen nazindert.
Info: www.excavations.be
|
| Dit artikel werd reeds 150 keer gelezen. | auteur(s):Tuur Devens |
|