| La merde – Skagen | 20 Maart 2006 |
In 1947 schreef de in Algerije geboren Camus het boek La peste, een boek over verlies en wanhoop, maar ook over levenskracht. Skagen bewerkt deze tekst tot de voorstelling La merde, het tweede deel in de Trilogie over Hemel, Vagevuur en Hel. Het eerste deel was een bewerking van Le Bagne van de Franse schrijver Jean Genet en resulteerde in de voorstelling Door mijn schuld. In 2007 wordt nog een bewerking van Reis naar het einde van de nacht van Céline verwacht.
Centraal in het verhaal staat het stadje Oran dat getroffen wordt door de pest. De stadspoorten gaan dicht. Niemand kan de stad in of uit. De communicatie met de buitenwereld is zo goed als afgesloten. De inwoners van Oran zijn in hun confrontatie met de pest volledig aangewezen op zichzelf en elkaar.
Skagen kiest voor een verrassende vorm om dit verhaal te brengen. Het decor is een blue-key: een groot blauw gordijn als achter- en zijdoek, blauwe stoeltjes, blauwe planken. Centraal daarin hangt een groot scherm. Daarop komt het verhaal tot leven. Er verschijnt een grote, witte maquette die het stadje Oran voorstelt. Soms worden de acteurs door middel van de blue-key in dat stadje geprojecteerd. Wat live op scène onnatuurlijk is, is op het scherm normaal. De acteurs maken deel uit van het stadje. Ze krijgen er een leven. Ze worden inwoners. Soms worden ze vervangen door Playmobil-poppetjes, die spelen terwijl de acteurs op scène tekst geven. Deze afwisseling geeft het verhaal een exemplarisch karakter. De acteurs worden letterlijk poppen waar vrij spel mee gespeeld kan worden door een ongekende, hogere macht. Door een onontkoombaar en onvoorspelbaar lot.
De personages zelf zijn ook exemplarisch. Ze hebben duidelijk afgelijnde karaktertrekken en lijken symbool te staan voor een bepaald type persoon. Voor een levensopvatting. Voor een bepaalde gedragscode in tijden waarin alle grip op het leven verdwijnt. De een schept een vreemd genot in de miserie omdat het een gehele vrijheid biedt. De ander is blind voor wat zich afspeelt en schept voor zichzelf een hoger doel waarin hij zichzelf compleet verliest. Nog een ander tracht kost wat kost te ontsnappen uit de stad om bij zijn geliefde te zijn. Het enige personage waarbij dit exemplarische karakter nog wordt uitvergroot is dokter Rieux. Hij is een schoolvoorbeeld van onbaatzuchtigheid en stelt zijn persoonlijk geluk onder dat van een ander. Hij kiest niet voor zijn geliefde, maar voor het welzijn van zijn naasten. Hij is van alle personages de enige op wiens persoonlijk leven letterlijk een kijk geboden wordt, omdat de dramatische gevolgen van de situatie op zijn liefdesleven in enkele filmfragmenten worden getoond. Rieux krijgt daardoor een grote menselijkheid. Een menselijkheid die zijn onbaatzuchtigheid nog versterkt.
Door het exemplarische karakter van de personages, is er een zekere afstand in het kijken naar de voorstelling. Een afstand die nog vergroot wordt door de dualiteit van theaterspel en film. Want hoewel in de voorstelling op een inventieve manier met het principe van de blue-key wordt omgesprongen, toch is de verhouding tussen techniciteit en inhoud niet helemaal in balans. De nadruk ligt vooral op de technische trucjes en mogelijkheden, waardoor de tekst ondergeschikt wordt aan het beeld en waardoor de acteurs afgeremd lijken te worden in hun spel. Dat neemt niet weg dat La merde een interessante, inventieve en gedurfde voorstelling is.
Info: www.skagen.be
|
| Dit artikel werd reeds 130 keer gelezen. | auteur(s):Kerensa Verhoosel |
|