Theatermaggezien ®
omdat theater belangrijk is...
ARCHIEF 2000 - 2014

Schetsen van drie normale ontspoorde jongeren.
Bronks speelt Bulger (+10)
6 Februari 2006

Na Bulger verlaat ik de zaal met een gevoel van onbehagen. Mijn eerste reactie is: wat weet ik nu meer? Niets. Een dag later is dat gevoel een beetje weggeëbd, maar toch knaagt het. Ik kan me voorstellen dat je als toeschouwer een verklaring, of een resem mogelijke verklaringen verwacht voor de daad van 2 tieners die een peuter meelokken en vermoorden. Dat biedt Bulger niet. Maar moet dat dan ook?

In 1993 schrikte de Bulger-zaak in Groot-Brittannië de hele wereld op: twee spijbelende kinderen van 11 jaar nemen een peuter van 2,5 uit een winkelcentrum mee, maken een tocht door de stad, en laten hem vermoord achter. Klaas Tindemans (actief als theaterwetenschapper en dramaturg bij De Roovers) heeft nu voor Bronks een stuk geschreven en geregisseerd dat op deze zaak geïnspireerd is. Hij waarschuwt in voorbeschouwingen dat het stuk geen reconstructie van de Bulger- zaak is. Het is een fictief verhaal waarin getoond zal worden dat de grens tussen de fantasieën van ‘normale’ kinderen en het écht begaan van een gruweldaad niet zo groot is als men vaak aanneemt. De Bulger-daders zijn geen abnormale kinderen en komen heus niet van een andere planeet.

We krijgen 3 aanstormende prepubers van 10 jaar te zien. De twee meisjes Shania en Justine (Eline Kuppens en Elke Dom) en de jongen Ramses (Benjamin Opdebeeck). )Drie kinderen worden neergepoot, ze worden niet geportretteerd, maar geschetst. We krijgen te zien hoe de leefwereld van jongeren eruit kan zien en hoe die levensstijl gewoon, zonder enige aanleiding kan ontaarden tot zoiets als de moord op een peuter.

Ze snoeven wat tegen elkaar op, houden wedstrijdje wie zijn hoofd het langst onder water kan houden, gaan ’s nachts naar een lijkenhuis om te voelen hoe een dode aanvoelt, en willen vooral laten zien hoe cool ze zijn en hoe weinig angst ze hebben. Shania durft het meest, is het coolst en heeft een muis als huis- en proefdier. Zij doorprikt meelwormen, en de anderen doen dat dan ook. Dat wordt dan nog met een gsm opgenomen en uitvergroot geprojecteerd. Ze prikken elkaar met een naald, daarna zichzelf. Een eerste stap tot zelfverminking? Tot een schreeuw om hulp? Alle drie kampen ze met huiselijke problemen, zeggen ze. Alle drie hebben ze - volgens henzelf - ouders die zich te veel bemoeien, overbezorgd en dus belachelijk zijn. Of die juist niet naar hen omkijken, en dus ook waardeloos zijn. Spelletjes doen de drie jongeren, en ze willen niet voor elkaar onderdoen. Ze doen stoer, ze dagen elkaar uit. Drie grote kartonnen huisjes staan er op het podium, en een enkele keer kruipt iemand letterlijk in zijn huisje.

Tussendoor zijn er beelden op het scherm, als van een bewakingscamera. Hoe de peuter op school wordt afgezet, hoe hij rondwandelt. Daarna duidelijke beelden van hoe hij door de drie in de hal van een winkelcentrum meegepakt wordt, en hoe ze met hem door een stad op wandel gaan. Naar de spoorweg. Verwarde verhalen begeleiden de beelden. De moord zelf krijg je niet te zien. Dat is altijd zo met die bewakingscamera’s. Voor beveiliging zorgen ze niet, ze geven achteraf hoogstens wat beelden van het traject van de daders. Nadien leggen de drie jongeren het uit als een ongeluk dat hen overkwam, zomaar, plots.

Sympathie kun je voor de jongeren niet opbrengen, zelfs geen empathie. Je weet namelijk van te voren al wat er gaat gebeuren. Je houdt afstand. Veel uitspraken en gedragingen zijn herkenbaar. Maar je krijgt geen antwoorden op het waarom, geen aanzetten tot antwoorden. Ongemakkelijk ga je buiten. Wat heb je nu gezien? Drie schetsen van drie jongeren die ontsporen, per ongeluk. Meer is dat niet.


Info: www.bronks.be

Dit artikel werd reeds 121 keer gelezen.auteur(s):Tuur Devens