Theatermaggezien ®
omdat theater belangrijk is...
ARCHIEF 2000 - 2014

Tom Lanoye
Notities omtrent leven en werk.
23 November 2002

De veelzijdige schrijver en performer Tom (voluit: Tom, Emiel, Gerardine, Aloïs) Lanoye werd geboren in St.-Niklaas op 27 augustus 1958. Deze “slagerszoon met een brilletje” komt uit een gezin met vijf kinderen. De familie runt effectief een slagersbedrijf. Zijn moeder is in haar vrije tijd onder meer actief in het amateurstoneel.

Tom Lanoye loopt middelbare school aan het College van Sint-Niklaas. Een leraar waar hij nogal eens naar verwijst en voor wie hij een zekere waardering kan opbrengen is de dichter Anton Van Wilderode. In Gent studeert Lanoye Germaanse filologie en sociologie. Zijn eindverhandeling gaat over de poëzie van Hans Warren (1921-2001), wiens werk hecht verweven is met zijn homoseksuele geaardheid.

Tijdens zijn studententijd probeert Lanoye zijn eerste literair werk uit in plaatselijke tijdschriften en op toevallige podia. Samen met James Bordello (Peter Roose) treedt hij op als “de Twee Laatste Grote Poëtische Beloften Van Net Voor De Derde Wereldoorlog” en geeft hij in eigen beheer poëziebundeltjes uit.

Lanoye publiceert satirische teksten o.m. in De Zwijger (van Johan Anthierens), Propria Cures (Nederland; in 1983 krijgt Lanoye de P.C. Onthooftprijs voor zijn bijdrage: Een prachtige tulband, een stuk over Ghandi) en later ook o.a. als columnist in Humo.

Op 1 april 1983 stopt Tom Lanoye met stempelen. Hij wordt een fulltime zelfstandige, leeft van zijn pen, van zijn optredens en freelance kelnerwerk. Op 27 augustus 1992 zal hij samen met zijn levenspartner René Los, de naamloze vennootschap L.A.N.O.Y.E oprichten.

Op 21 september 1984 gaat in Antwerpen Café Paniek in première, een cabaretvoorstelling van de Zwarte Komedie waarin o.m. de politieke actualiteit op de korrel wordt genomen, geschreven door Bert Verhoye en Tom Lanoye die zelf ook meespeelt.

In oktober 1985 verschijnt bij Bert Bakker Lanoye’s prozadebuut, de verhalenbundel: Een slagerszoon met een brilletje. Een interview bij Sonja Barend op de Nederlandse televisie, bezorgt Lanoye ruime bekendheid en waardering in Nederland. Het boek wordt een bestseller.

In 1987 verhuist Tom Lanoye van Gent naar Antwerpen. Hij ontmoet er René Los, aan wie hij de cyclus liefdesgedichten Hanestaart, opdraagt. Op 20 januari 1996 zullen Tom Lanoye en René Los in Antwerpen als eerste homokoppel hun samenlevingscontract officieel laten registreren.

Op 24 maart 1989 gaat in Antwerpen in het Raamt(h)eater op ’t Zuid, het toneelstuk De Canadese Muur in premère, geschreven door Tom Lanoye en Herman Brusselmans. De regie is van Walter Tillemans en het succes blijft niet uit. Voor Brusselmans, die ook nog een toneelbewerking maakte van zijn novelle De man die werk vond, is toneelschrijven geen must. Voor Lanoye volgen nu drukke theaterjaren.

Op 12 januari 1991 gaat in Gent het stuk Blankenberge in première, een opdracht van het Nederlands Toneel Gent (NTG), in een regie van Senne Rouffaer. In februari gaat in Mechelen (bij het MMT) Komieken in première, een bewerking door Tom Lanoye van Comedians van Trevor Griffiths. De regie is van Jo Dua. In maart 1991 ging in Amsterdam Bij Jules en Alice in première, een stuk naar het gelijknamige verhaal uit Een slagerszoon met een brilletje. Het is een opdracht van Toneelgroep Amsterdam en de regie is van Alize Zandwijk. Op 21 september opende het NTG met dit stuk het toneelseizoen 1991-1992 in een regie van Eddy Vereycken.

In maart 1993 gaat in Mechelen Celibaat in première, een bewerking van de roman van Gerard Walschap, in opdracht van TheaterTeater en gespeeld in een regie van Jappe Claes en Pol Dehert en met een opmerkelijke prestatie van Herman Gilis in de rol van de vrijgezel André d’Hertenfeldt, bijgenaamd “het Heerken”. Een andere interpretatie van Lanoyes bewerking van Celibaat werd gespeeld in de kapel van de abdij van Maegdendalen te Oudenaarde door de Stichting de MOL, een groep studenten uit verschillende theateropleidingen. Hun aanpak kreeg als titel: Celibaat – ook de vrouw is een zangvogel, en werd geregisseerd door de jonge regisseur Domien Van der Meiren. In maart 2001 werd deze eveneens bejubelde productie terug opgenomen en in de Minard gespeeld in co-productie met het toenmalige NTG.

In augustus 1993 verscheen bij Prometheus in Amsterdam De schoonheid van een total loss, een bundeling van de toneelteksten: Blankenberge, Bij Jules en Alice en Celibaat. Blankenberge wordt in 1994 bekroond met de culturele prijs van de Provincie Antwerpen.

Voor de gemeenteraadsverkiezingen in het najaar van 1994 zet Tom Lanoye zich in Antwerpen in, voor de roodgroene eenheidsbeweging Arm in arm, zonder de bedoeling een mandaat te aanvaarden. Onder meer over deze verkiezingsperiode en –ervaringen heeft Lanoye het in Maten en Gewichten, gebundelde columns uit Humo (1992-1994).

In september 1994 gaat bij het NTG Onweer in de Tropen in première, een bewerking van een verhaal uit Spek en Bonen. Sam Bogaerts en Hugo Van Laere doen de regie en Chris Boni vertolkt de hoofdrol.

In mei 1995 krijgt Tom Lanoye de 45ste Arkprijs van het Vrije Woord.

In mei 1997 geeft Lanoye aan de Antwerpse universiteit UIA de lezing Gespleten en Bescheten, geschreven in opdracht van het Booncentrum. Later wordt die lezing uitgewerkt tot een theatermonoloog waarmee hij rondtrekt. Nog later wordt de monoloog integraal uitgezonden op Canvas. De krant De Morgen geeft de tekst als bijlage en er komt ook nog een video van.

In november 1997 gaat bij de Blauwe Maandag Compagnie in Gent (Vooruit) Ten oorlog in première. In drie grote delen worden zes stukken van William Shakespeare (The war of the Roses) door Tom Lanoye onder de titel Ten Oorlog, tot één groot geheel herschreven, hertaald en gekneed, onder het waakzaam oog van regisseur Luk Perceval. Het titanenwerk wordt met nationaal en internationaal succes beloond en krijgt een forse naklank in een Duitse vertaling (Schlachten!, vertaling van Reiner Kersten en Klaus Reichert). Luk Perceval regisseert een uitstekende Duitse cast wat resulteert in felbesproken voorstellingen onder meer op de Salzburger Festspiele 1999. Op 16 februari wordt de begeerde Belgische Océ Prijs (1 miljoen Bfr.) toegekend aan Ten Oorlog en in december 2000 gaat ook de Vlaamse cultuurprijs voor toneelletterkunde naar Tom Lanoye en Luk Perceval..

Blauwe Maandag Compagnie fuseert met KNS-Antwerpen en wordt Het Toneelhuis. Tom Lanoye schrijft voor de nieuwe stichting Mamma Medea, een bewerking van Argonautika van Apollonios van Rhodos en Medea van Euripides. Gerardjan Rijnders regisseert de productie die op 6 september 2001 in de Bourlaschouwburg in Antwerpen in première gaat.

Belangrijk is ook, dat de teksten van Ten Oorlog en van Mamma Medea in boekvorm te verkrijgen zijn. Zoals het andere toneelwerk van Lanoye, zijn ze bij Prometeus in Amsterdam uitgegeven.


Beknopte selectie uit Lanoyes proza en poëzie:

Rozegeur en maneschijn, Helse kritieken (1983), Nagelaten gedichten (1983), In de piste (1984), Bagger (poëzie, 1984), Een slagerszoon met een brilletje (1985), Het cirkus van de slechte smaak (1986), Alles moet weg (1988), Hanestaart (1990, uitgebreide editie), Kartonnen dozen (1991), Doen! (1992), Spek en bonen (1994), Maten en gewichten (1994), Het goddelijk monster (roman, 1997), Zwarte tranen (roman, 1999, Publieksprijs Gouden Uil, 2000), Boze tongen (roman, 2002), Niemands Land (vertaalde oorlogspoëzie, 2002).


Over Tom Lanoye en zijn werk:

  • Jan Flamend in Kritisch literatuurlexicon (met uitgebreide secundaire bibliografie), Kluwer, Deurne/Antwerpen.
  • Bart Vanegeren: “Ik heb twee jaar lang op een laag pitje gebrand. Het mag nu wel weer eens gaan laaien en knetteren”. Interview met Tom Lanoye in Humo, 23.09.1997, blz.16.
  • Joost Houtman: Allen treft eenzelfde lot. Ten Oorlog, een verhaal over macht en mens, 1999, Van Haelewyck, Leuven.


Dit artikel werd reeds 424 keer gelezen.auteur(s):Roger Arteel