Oosters dansgenot Compagnie Thor met d’orient | 25 Oktober 2005 |
Katoenbalen staan aan de kant. De mannen in hun beige-witte losse broeken openen ze, halen met sierlijke bewegingen de katoenvlokken eruit, stofwolken rijzen, en in de plukken wentelen zij zich rond. Het levert een landelijk tafereel op, lieflijk badend in een zongelig licht. De vreugde van het werk, de idylle van een zuiders land, de schoonheid en kracht van een lichaam. Thierry Smits heeft met zijn Compagnie Thor met deze productie weer een dansvoorstelling gemaakt waarin de dans zelf centraal staat, het plezier van dans, de esthetiek van dans, de kracht en de energie die er van dans uitgaan. Dans die de toeschouwer daarmee raakt.
Thierry Smits zou je de echte Belg kunnen noemen. Als Vlaming werkt hij in Brussel met een gezelschap dat door de Franse gemeenschap wordt gesubsidieerd. Zijn vooorstellingen trekken in Théatre Varia in Brussel weken na elkaar uitverkochte zalen, in Wallonië won hij de Océ-podium-prijs, in Vlaanderen maakte hij bij HetPaleis een paar dansvoorstellingen voor kinderen, en zijn er een aantal cultuurcentra waar zijn producties gegeerd zijn. Met d’orient zal hij dit seizoen over de hele wereld rondtrekken. Maar eerst nog Nederland en Vlaanderen veroveren.
Al een vijftien jaar is Thierry Smits met zijn danscompagnie actief. Hij maakte zwaar politiek geladen voorstellingen rond homo-erotiek en Aids, liet zich inspireren door beeldende kunsten en mythen, maar hoe taboedoorbrekend zijn behandeling van thema’s ook was, essentieel was in al zijn producties de dans zelf. Bij Thierry geen stilstaande bewegingen, geen stukken tekstmonologen, geen conceptuele spelletjes: dans is nog altijd in een dansproductie het belangrijkste ingrediënt. In al zijn producties ligt de nadruk op het esthetische en vandaar ook op het artificiële van dansbewegingen. De ene keer graaft hij diep naar de banden tussen mystiek en erotiek, een andere keer naar de ambiguïteit tussen sacraliteit en lichamelijkheid, en soms ook puur naar het dansplezier zelf, naar de dans an sich.
Dat laatste gebeurde bijvoorbeeld in Soirée dansante uit 1995 en twee jaar geleden in Dionysos Last Day/Stigma. Dat was een productie uit twee delen, en het dansplezier uit het eerste deel ontlaadt zich euforisch in het tweede deel. Ook d’orient is zo’n productie. Hoewel de actualiteit in het nabije en verre Oosten in de focus staat, spit d’orient geen politieke thema’s uit. Toch zou je deze productie een politiek statement kunnen toedichten net doordat ze de actuele items van aanslagen, terreur, fundamentalisme niet aankaart, maar juist een tegendeel, een tegenovergestelde van de bekende thema’s uit de samenleving laat zien, n.l. het gemeenschapsgevoel in rituelen, in het werk, in het ritme van de dag, de schoonheid en de vreugde van dagelijkse rituele handelingen, de trance die dans kan opwekken tijdens feesten.
D’orient bestaat uit drie taferelen die in elkaar overlopen in lichtveranderingen en decorelementen. Het eerste deel verwijst naar de hammam, het badhuis als ontmoetingsplek. Een ontmoeting volgens codes en rituelen. Acht mannelijke dansers vertoeven er, luchtig gekleed. Het homo-erotisch aspect uit zijn vroegere werken laat Thierry Smits hier in een omfloerste sfeer aan bod komen. Geen naakt, geen agressie, slechts een wat speels aanraken, een suggestief trillen van de zintuigen. Een hartelijk bejegenen. Bewegingen glijden soepel in elkaar over, heel organisch ontstaan er unisono’s, groepsdansen die dan weer zacht overglijden in individuele bewegingen, die elkaar aanvullen. Het tweede deel stelt de leegte en de eenzaamheid van de woestijn, de Sahara voor. Doch het werken met de katoenbalen schept een band, een stille band, een stilte die wegzinkt in de katoenvlokken.
In alle delen zijn de muziekklanken overheersend. Industriële geluiden die we kennen uit zijn ander werk worden hier even organisch als de bewegingen met oosterse klanken en melodieën gemengd. Het laatste deel is Feest. Zeker in dit deel draait (soms letterlijk) alles om de dans als dans. Een groot tapijt hangt tegen de achterwand. Een licht rood tapijt met witte symmetrische geometrische figuren. Als een psychedelische schildering. De dansers ijken in een roes, een trance te komen. Schitterende groepsdansen levert dat op. Maar ook dansen in kleinere groepjes of individueel. Een danser (de Turkse danser van de uit 6 nationaliteiten bestaande groep) zet de draaibewegingen van de derwisjdansen aan, af en toe draait hij verder, maar daar blijft het bij. Het draaien schokt, hij beweegt anders, en keert dan weer terug. De muziek zweept de dansers op, zonder dat ze tot wilde extase overgaan. Het blijft beheerst, teder, van een kalligrafische schoonheid. Om dan in een schokkend einde plots stil te vallen. Dagen zindert de voorstelling na. Die herinneringen verblijden je, maar tegelijkertijd vraag je je af waarom we het oosten niet vaker in deze esthetische beelden te zien krijgen. We worden alleen met het geweld, de fundamentalistische terreur geconfronteerd, terwijl een oosterse gemeenschap zoveel schoonheid heeft te bieden. Zoveel zuiverende schoonheid.
Tot februari 2006 nog in Vlaanderen te zien. Tijdens die periode en ook erna op veel andere, ook Oosterse plekken over heel de wereld.
Info: www.thor.be
|
| Dit artikel werd reeds 91 keer gelezen. | auteur(s):Tuur Devens |
|