Herkenbaarheid op het kerkhof. In Memoriam, een theaterproject van Hanneke Paauwe | 6 Oktober 2005 |
“Herkenbaar. Zeer herkenbaar.” Zo klinkt het achteraf bij een kop koffie, na de ‘statieweg’ op het kerkhof. In Memoriam van Hanneke Paauwe gaat over dode kinderen, het verdriet, het daar al dan niet mee kunnen omgaan, en speelt zich af tussen oude graven, tussen kindergraven.
We komen samen op het oude kerkhof van Hasselt. Grafstenen in volle praal, kleine kindergraven van anderhalve eeuw oud, scheve kruisen en verlepte engelenbeelden tussen treurwilgen en kleurend opgeschoten onkruid, smalle paadjes en veel boomstronken. Het is donker, herfstfris, nog net geen miezelregen. Ons pad is afgezet met brandende olielampen. Ieder van ons krijgt nog zo’n olielamp mee, en we worden geleid langs graven en kaarsjesweiden naar vier plekken waar vader, moeder, dochter, zoon ons hun verhaal zullen vertellen. Ieder afzonderlijk, op het laatst zingen ze pas samen, in gelatenheid, in berusting. Ze vertellen elk hun verhaal over geboorte, liefde, ziekte, dood. Een verhaal over ontkenning, opstandigheid, verdriet. Vier verhalen die het grote verhaal van onwetendheid tot aanvaarding volgens de fasen van Kübler-Ross volmaken. Niet-lineair, maar met horten en stoten, zoals in het echte leven rond de dood.
Na een korte wandeling krijgen we het verhaal van de moeder over de geboorte van de tweeling, het spelen op het strand, een angstbeeld. Ze lacht zichzelf een beetje weg, ze toont zich verlegen, ze wil het niet weten, ze zwijgt. Ineke Nijssen vertolkt schitterend de moeder. Joris Van den Brande doet dat na weer een korte wandeling, even overtuigend als de dode zoon, als een engel, met zijn aards verleden, zijn wensen, zijn spel, zijn prille verliefdheid. Even later en op een andere plek grijpt Hans van Cauwenberghe als vader je bij de keel. Hij onderkent zijn verdriet, wil dat uiten, wil er mee omgaan, vindt echter geen communicatie, geen contact met zijn vrouw, wil kunnen rouwen. Een statie verder verschijnt de dochter (door Circé Lethem) in een jurk vol knuffels. Zij is nog kwaad, beklaagt zich erover dat ze nu geen naam meer heeft, maar steeds gezien wordt als de zus van. Haar tekst en spel overtuigen het minst. Hier wordt te veel met grote woorden en algemeenheden gegoocheld, hier wordt te veel benoemd, en dan klinkt het hol. In andere teksten waren het de kleine dingen, de details, kleine anekdoten die in hun minimaliteit diepe emoties evoceerden, en op subtiele en sublieme wijze het grote verdriet konden verwoorden, verbeelden. Dat literaire missen we naar het einde toe. (Het is een euvel dat ik vaker constateer in het werk van Hanneke Paauwe. Schitterende concepten en ideeën beginnen heel mooi, maar vervagen dan, verwateren, vergalopperen zich. Maar dit terzijde.)
Al bij al blijft de voorstelling indrukwekkend. Door de locatie, door de met lichtjes gecreëerde sfeer, door de verhalen. Heel mooi in die verhalen is het leidmotief van Doornroosje. In de verschillende vertellingen komt ze voor, als personage in een schoolmusical, als een meisje dat gekust wordt, als personificatie van de wederopstanding. Na 100 jaar kun je gewekt worden.
En het stuk raakt door zijn enorme herkenbaarheid. Herkenbare gevoelens, rationaliseringen, het zoeken naar uitwegen. Hier biedt theater, kunst troost. We zijn niet alleen met ons verdriet. Mensen die naar dit stuk komen, zijn luisterbereid. en daardoor kan pijn verzachten. De klassieke catharsis is op dit kerkhof actueel en noodzakelijk aanwezig.
In Memoriam was een festivalproductie van Musica Sacra Maastricht, in een samenwerkingsverband met CC Hasselt. De productie werd op kerkhoven in Maastricht en Hasselt gebracht. En ze zal gelukkig nog gespeeld worden! Bronks heeft belangstelling getoond en wil ze op het aanstaande Bronksfestival brengen.
In Antwerpen, Gent en Genk worden de plannen concreter voor april 2006. Volg dus de actualiteiten om deze voorstelling niet te missen.
|
| Dit artikel werd reeds 161 keer gelezen. | auteur(s):Tuur Devens |
|