Theatermaggezien ®
omdat theater belangrijk is...
ARCHIEF 2000 - 2014

Zootje campinggasten ritualiseren leven en theater.
Het Toneelhuis (Antwerpen) en Schaubühne am LehninerPlatz (Berlijn) spelen Turista
20 Juni 2005

Een Europese camping, met Duitsers, Belgen, en natuurlijk Hollanders. Gezinnen met kinderen, en met allemaal hun eigen sores. Relatieproblemen, opvoedingsproblemen, vakantieverliefdheid, gevaarlijke spelletjes die ontaarden. Kortom, een jungle van menselijk onvermogen. Zeker door de ogen van Marius von Mayenburg. Dat levert intrigerend, caleidoscopisch theater op, in een wirwar van verhaallijnen tussen 24 personages, in een kluwen van terugspoelen en doorspoelen. Knap gedaan, maar echt overtuigend was Turista toch niet.

Het Toneelhuis uit Antwerpen en de Schaubühne am Lehninerplatz uit Berlijn speelden dit stuk samen voor de Wiener Festwochen, en dat was na Berlijn ook in Antwerpen te zien. Je kunt het als een overgangstuk zien voor Luk Perceval, die nu van Antwerpen naar Berlijn gaat. (Over theatermaker Perceval en zijn Antwerpse periode zal collega Roger Arteel een evaluatieartikel schrijven). Turista is een stuk met de twee gezelschappen samen, en werd zelfs voor Perceval en de gezelschappen geschreven door Marius von Mayenburg, de auteur van Brandbakkes en Het Koude Kind, twee theaterstukken die ook door Het Toneelhuis werden opgevoerd, Het koude Kind zelfs in wereldpremière. Von Mayenburg is als huisschrijver en dramaturg vast verbonden bij Schauspiel.

Turista (Mexicaanse term voor ‘reisziekte’) kun je zien als een Europees stuk. De camping is een plek zoals de Europese Unie waar een verscheidenheid aan mensen en culturen samenkomt, en dat kan nog al eens leiden tot agressieve disputen en kakofonische toestanden (en dat tot groot jolijt van het publiek dat van op afstand kijkt). Die creoolse mengelpot zit ook in het taalgebruik: Duits en Nederlands worden door elkaar gesproken. Dat is wennen. Wij, Vlamingen, zijn zo gewoon onder- of boventitels te volgen, dat je ook nu alles zit te lezen, terwijl het niet hoeft. Een ingebakken automatisme leidt je ogen naar de geprojecteerde teksten. De personages zelf hebben geen last van de verschillende talen door elkaar, ze antwoorden en reageren op Duitse vragen in het Nederlands, en de Vlamingen verstaan de Duitse krachttermen zonder probleem.

24 Personages dwarrelen, huppelen en rennen over de bühne rond een heel groot ei. De boswachter-bewakers, de dokter, de psychiatrische patiënten, en de gezinnen. Na een tijdje zie je wel wie wie is, wie een kind is, wie een ouder, wie contact vermijdt, wie contact zoekt. Het zijn natuurlijk Von Mayenburg-personages: naturalistische typen, gedetermineerde volksmensen, sociaal en/of psychisch kansarmen. Eén- brok-ellende-mensen die schurken tegen de zelfkant van de maatschappij, en als ze een spatje geluk tonen, dan wordt dat snel aan splinters geslagen. Een incestslachtoffer, een terminaal meisje, een moeder die een kind verloren heeft en de schuld geeft aan buitenaardse wezens, psychiatrische patiënten, een assistent die verliefd wordt op de dokteres, een jongen en meisje die een vakantieliefde beleven, een confrontatie tussen ex-man en nieuwe vriend, en centraal het verhaal dat steeds terugkeert als een dagelijks ritueel: de dood van het kind Oli. Elke avond wordt zijn lijk gevonden, elke ochtend begint de dag met een nog levende en spelende Oli, en elke dag veranderen potentiële oorzaken, verschuiven eventuele daders en duistere motieven. Na een paar dagen duwen de personages het grote ei steeds verder naar achter op de scène. Alsof de oorsprong van alle ellende wordt weggeschoven, en we maar moeten leven met wat we hebben en zijn. Alle aandacht gaat daardoor naar het ‘samen’zijn op de camping, en in de twee pauzes lopen de personages tussen het publiek door.

Er zitten in de enscenering knappe massascènes, zoals het rondrennen voordat Oli sterft, prachtige spreekkoren, als tragedische reien, maar sommige scènes (en zeker in het tweede deel) worden lang uitgemolken. Het expliciet vertellen van het sprookje van Hans en Grietje door de psychiatrische patiënten op het einde duurt wel erg lang, en suggereert een sluitende verhaalcirkel. Zoals bij een sprookje geloven wij simpele menselijke wezens ook dat het in de realiteit na alle ellende wel goed komt. Boodschap: dat is niet waar. Maar: dat wisten we al vóór we naar het stuk kwamen kijken. In die zin had het stuk echt wel ingekort mogen worden. Vier uur kijken is wel erg lang, ook omdat je steeds opnieuw moet redeneren. Een personage zegt of doet iets, en dan moet je steeds terug in je herinnering om te weten wie dat dan is, in welke relatie tot wie hij of zij staat, en wat hij of zij heeft meegemaakt en ervaren om aldus te reageren. Er gaat geen drama van het stuk uit, behalve van de ritualiserende momenten, voor de rest bekijk je alles op afstand, en raken de individuele personages je niet.


Info: www.hettoneelhuis.be

Dit artikel werd reeds 118 keer gelezen.auteur(s):Tuur Devens