Krachtige duende in opslagruimtes. Het Muziek Lod & Theater Zuidpool spelen Yerma vraagt een toefeling | 16 Juni 2005 |
Zij wil zo graag een kind. Hij niet. Zij doet alles om haar verlangen waar te maken. Hij niet. Zij kan er niet over zwijgen, hij vindt haar een zaag. Zij wil geraakt worden, gestreeld, aangeraakt worden, ze vraagt een “toefeling”, ze smeekt erom. Hij weigert een kind te verwekken. Ze steekt hem met een mes, zijn bloed voelt ze op haar huid.
Zo dun de verhaallijn is van Yerma, zo rijk is de enscenering van Marijke Pinoy, Fabian Fiorini en Dimitri Verhulst in taal, in muzikaliteit, in het spel tussen de personages en in de open locatie.
Yerma vraagt een toefeling luidt de titel van deze nieuwe coproductie van Theater Zuidpool en het Muziek Lod. Schrijver Dimitri Verhulst heeft het woord ‘toefeling’ afgeleid vanuit het dialect en van het wel bestaande werkwoord ‘toefelen’: “met tederheid verzorgen.” Synoniem dus voor ‘koesteren, vertroetelen’. Een andere betekenis die toefelen heeft en die afgeleid is van ‘toffelen’ is ‘slaan, ranselen’. Verder betekent het ook ‘klungelen’ en ‘tastend zijn weg zoeken.’ Alle betekenissen komen in dit theaterstuk voor. Yerma is het hoofdpersonage en verlangt van haar man Jean een kind. Hij gaat daarop niet in. Ze wil liefde, strelingen, ze wil gekoesterd worden. Naar het einde toe slaat hij haar. Zij is daar, paradoxaal misschien, heel gelukkig om. Eindelijk voelt ze zich aangeraakt. Maar het is klungelen in hun relatie, Yerma zoekt een uitweg, ze praat met vriendinnen, ze smeedt plannen, denkt aan een minnaar.
Ze gaat zelfs op boeteprocessie, en laat zich onder het beeld van Maria met aarde inwrijven, om toch maar een kind te kunnen baren. Het blijft geknoei.
Yerma is een theaterstuk van Federico Garcia Lorca uit 1934. Het is het tweede deel van zijn theatertrilogie (met Bloedbruiloft als eerste stuk) “rurale tragedies” Hij noemde het tweede deel geen theater wegens het ontbreken van een dramaturgische spanningsboog, maar een “tragisch gedicht”. Yerma verlangt een kind. Bij Lorca kan haar man dat niet geven. In de bewerking van Verhulst wil de man dat niet. Passie, liefde, dood, verlangen, onderdrukte seksualiteit blijven ook in de bewerking de grote thema’s. Theater Zuidpool en het Muziek Lod hebben het stuk niet vertaald naar deze tijd en naar de stad, maar plaatsen het in een landelijk en katholiek kader.
Het landelijke zit ‘m in de locatie. Een grote opslagruimte, met schuifdeuren, traliewerken. We kijken door de poorten naar buiten, waar de personages op de fiets, op een knetterende brommer of in een oude auto passeren. In een andere ruimte hangen de sluiers van de processie, staat de feestdis klaar die op het geschikte moment aangesleept wordt. Af en toe komt er een landelijk attribuut als een korenhalm in beeld, maar dat gebeurt zelden. Het geheel van de locatie en de figuren die haar bevolken, straalt een rauwe landelijkheid uit, niet echt idyllisch te noemen, maar echt unheimlich is het ook niet. Je weet dat er iets ergs gaat gebeuren, maar heel geleidelijk aan word je als toeschouwer meegesleept in het verhaal, in de gevoelens, de verlangens, de machteloosheid.
Het katholieke kader manifesteert zich al in het begin als het publiek in een processie achter een Mariabeeld naar de speelplek loopt. Het Mariabeeld staat de hele tijd centraal op het podium, naar het einde branden de lichtjes, wordt het beeld verlicht, en werpt het een rode schaduw op de muur. Vóór het beeld, dus onder het alziend oog van Maria, speelt zich alles af. Zien we hoe Jean zich na het fietsen wast in een teil, de eerste woorden heeft met zijn vrouw. Zien we hoe de vrouwen onder elkaar bij het zich wassen over seksualiteit, verlangens en ervaringen vertellen. Zien we hoe de feeststemming op het doopfeest van het kind van Yerma’s vriendin ontaardt in een sfeer van achterdocht. Zien we hoe de jaloezie over een vermeende flirt escaleert, zien we de boetedoeningen, de onderdompeling in modder, in de vermenging van oeroude vruchtbaarheidsrituelen en katholieke gebeden. Zien we het water als belangrijkste element van reiniging, zuivering. Het wijwater dat vergeeft, het water als het middel om de zonden weg te wassen, het water als middel om zich helemaal te wassen in schuld of onschuld.
Het krachtige en gedurfde spel van Marijke Pinoy, haar zoon Arend, Stefaan Degand, Wine Dierickx, Amara Reta, Marie Koop, en flamencozangeres Amparo Cotés, de bijzondere muziek in een mengeling van ‘plattelandse’ wereldmuziek, experimentele klanken en bewerkingen van bekend klinkende melodieën, van componist Fabian Fiorini met Wim Konink, Kristof Roseeuw en Lode Vercampt stralen in de regie en enscenering van Marijke Pinoy een fonkelende ‘duende’ uit. Die typisch Spaanse variant van de Portugese saudade uit de fado’s betekent letterlijk spook of geest, en hangt samen met de trance van de flamenco. Maar in Yerma zit de duende niet alleen in de flamencoliederen, maar in het hele stuk. Het zuiderse existentieel reflectiegevoel, het tragisch individueel pessimisme is een universeel gevoel dat ons bij de strot kan pakken. Vergelijk het met onze weemoed, melancholie, Weltschmerz. Constant sluimert de “douleur d’exister” onder het verhaal en doorheen de personages, en raakt ons.
De duende die zo typisch is voor het werk van Lorca, komt hier in al zijn theatrale vormen tot uiting, en hoe! Zo mooi en ontroerend. Je vergeet de koude tocht in deze ruimtes. Dit is locatietheater zoals theater moet zijn: gedurfd en authentiek.
t/m 25 juni in Lumco in Gent. Reserveren via Vooruit.
van 9 t/m 27 augustus op locatie in de Zomer van Antwerpen
Info:
www.hetmuzieklod.be of www.zuidpool.be of www.zva.be
|
| Dit artikel werd reeds 251 keer gelezen. | auteur(s):Tuur Devens |
|