Hallo Hotel...! Een hedendaagse Posse? Werk van René Pollesch op het KunstenFESTIVALdesArts, Brussel 2005. | 16 Mei 2005 |
Eén van de vele theaterproducties op het KunstenFESTIVALdes Arts 2005 in Brussel, was Hallo Hotel...! van de Duitse auteur en regisseur René Pollesch. Een co-productie van het Burgtheater (Wenen) en het Festival Theaterformen 2004 (Braunschweig, Hannover) met steun van het Österreichisches Kulturforum. Met topactrices van de Berlijnse Volksbühne en het Wiener Burgtheater: Stefanie Dvorak, Johanna Eiworth, Caroline Peters, Sophie Rois. Om meer dan één reden een drukbesproken realisatie.
Hallo Hotel...! van René Pollesch (1962) kan bekeken worden als een hedendaagse schakel in een lange traditie. Men kan er een ‘Posse’ in zien, een begrip dat gewoonlijk verkeerd vertaald wordt als “kluchtig volksstuk”, alhoewel de Weense Posse een grote satirische en kritische kracht bevat en ooit een duidelijke maatschappelijke betekenis had. Deze theatervorm werd in Wenen in de 19de eeuw tot een hoogtepunt gebracht door Johann Nestroy en Ferdinand Raimund. Invloeden ervan vindt men terug in bepaalde stukken van Bertolt Brecht, Heiner Müller, Werner Schwab of Dario Fo. Het is oneerbiedig en uitdagend theater, uitvergrotend en vervreemdend, met af en toe een ironisch, spottend lied. Ter informatie: momenteel programmeert het Burgtheater in Wenen van Nestroy de Posse: Zettelträger Papp oder Meine Frau hat eine Grille.
Met Hallo Hotel...! biedt Pollesch nu een stuk aan dat in elk geval de kritische geest van de Posse in zich heeft. Achter en ondanks de vaak verwarring verwekkende dialogen schetst hij de onrust en onzekerheid die is ontstaan nadat alles aan de geprogrammeerde economie ondergeschikt werd. Naar de vorm is zijn stuk een warwinkel van teksten die de spelers in overdrive over de scène doen hollen, ze doen vallen, klimmen, kruipen. Het hotel heeft niets toeristisch, maar alles van een kamp (ein Lager), een kast, een Kakaïaanse doolhof, van saunahut naar wachtlokaal, van de portierstafel naar de theatrale hotelkamer met een bed dat als een kooi hangt te bengelen. Vier personages: een actrice (Sophie Rois), een gravin (Johanna Eiworth), een kamermeisje (Stefanie Dvorak) en de portier (Caroline Peters, die ook als SS-man en in andere typeringen optreedt).
Hallo Hotel...! is geen verwijzing naar de hedendaagse maatschappij in haar geheel, maar wel naar de extreme toestand waarin het individu zich af en toe bevindt, ondanks of beter juist door een overreglementering, een te veel aan opgedrongen patronen en de daarmee gepaard gaande onechtheid. Pollesch stelt het acteren, het zijn en het doen alsof, in vraag en maakt dankbaar gebruik van een aantal dubbele bodems. Hij parodiëert het vedettisme in het theatermaken en in de film- en televisieindustrie. Hij citeert bekende namen en verwijst naar toestanden uit de film Opening Night van John Casavetes waarin Gena Rowland als de drankzuchtige actrice Myrtle een zware crisis doormaakt. In Hallo Hotel...! resulteert dit in een mooi uitgewerkte mengeling van uitvergroting en minimalisme door Sophie Rois, reeds jaren een “ster”. Meteen een ironische verwijzing naar die andere ster: Elfriede Ott (1925), in Duitsland in 1975 zeer populair door haar rol in de televisiesoapserie Hallo – Hotel Sacher... Portier!, van en met Fritz Eckhardt.
Pollesch maakt ook allusie op de film The Night Porter uit 1974 waarmee Liliana Cavani schandaal schopte. Daarin wordt een sadomasochistische relatie gespeeld tussen een gewezen SS-offcier en een joods meisje. Zij ontmoeten elkaar in 1957 in een Weens hotel en het meisje herkent in de portier haar beul van het KZ uit de Nazi-tijd. Bij Pollesch is deze ontmoeting nauwelijks dramatisch. Het is één van de vele Spielereien in een stuk dat aaneenhangt van slagzinnen, nonsens en uitzonderingstoestanden in een decor met sterke niveauverschillen dat ook al de indruk geeft te zijn opgetrokken uit gevonden materiaal. Het is functioneel in die zin dat het de spelers dwingt tot haast acrobatisch op- en afrennen.
Dit theater wedt op virtuositeit, op snateren in de plaats van praten, op verregaande vervreemding. Het hotel is een inrichting geworden, voorbij aan de consumptie, omdat de hotelgast in zijn verschillende verschijningsvormen, zelf een product is geworden, gemaakt door de media, door het kunstbedrijf en door de politiek die globalisering en solidariteit voorschrijft, wetende dat iedereen slechts aan zichzelf denkt. Ook in het theater? Theater wordt koopwaar en de wereld wil bedrogen worden.
Het actuele geëngageerd theater is polemisch en tegelijk postmodern kitscherig. Het ontstaat blijkbaar uit een paniekreactie. Niemand ziet nog een valabele uitweg uit de crisis. Alles Scheisse, laat René Pollesch in grote letters op een spandoek verstaan. Ook zijn theater biedt geen gelegenheid tot ontroering noch tijd voor diepgang. Maar waar het voorbijkomt doet het stof opwaaien.
Zoals de Posse ooit het gangbare maatschappelijk gedrag sterk in vraag stelde, stelt René Pollesch in Hallo Hotel...! onrechtstreeks de vraag hoe het opgedrongen neo-liberale conformisme te overleven. Voorlopig ziet hij enkel een oplossing in het vluchten in een alles relativerende theatrale vormgeving.
De voorstellingen van Hallo Hotel...! zijn inmiddels reeds voorbij. Het KunstenFESTIVALdesArts (theater, dans, film, performances, installaties, talkshow) loopt nog tot en met 28 mei 2005.
Info: www.kunstenfestivaldesarts.be en www.burgtheater.at
|
| Dit artikel werd reeds 57 keer gelezen. | auteur(s):Roger Arteel |
|