NOG. Een nieuwe verzameling teksten van Josse De Pauw. | 21 Januari 2005 |
Na Werk, uit 2000, is er nu Nog, een tweede bundel verzameld werk van acteur Josse De Pauw, die zich sinds enkele jaren als columnist manifesteert maar ook het grotere schrijfwerk niet schuwt. Het komt niet dikwijls voor dat een acteur schrijver is en eigen teksten speelt of voor anderen schrijft. Werk en Nog zijn de neerslag en tegelijk het bewijs van De Pauws schrijftalent, waardoor De Pauw niet alleen op de scène maar nu ook op de boekenplank een aparte plaats inneemt.
In tegenstelling tot het lijvige Werk, bevat Nog meer korte teksten, waaronder de Brugse Geschriften, die De Pauw schreef tussen februari en december 2002 voor De Standaard, in de periode dat hij de artistieke leiding had van Het NET in Brugge.
Zonder afbreuk te doen aan het hoog gehalte van wat De Pauw als literatuur bedoelt, kan men er zich bijzonder over verheugen dat wat hij voor theater schrijft, eveneens bewaard wordt en even goede lectuur biedt.
In Nog staan ze mooi tussen het andere werk door: Rops, Sulla en de mus, Wortel van glas, De theedrinkster/Alleenspraak, Übung, allemaal teksten die De Pauw schreef in opdracht van een theater.
Übung kwam er in opdracht van Victoria (Gent) en het betreft hier enkel het scenario dat als basis diende voor de voorstelling die gespeeld wordt door kinderen die de tekst van de film dubben. Een in meerdere opzichten merkwaardig experiment trouwens. Deze productie ging op 5 mei 2001 in première op het KunstenFESTVALdesarts (Brussel) en is sindsdien een wereldwijd gewaardeerde reisproductie geworden.
Rops was een opdracht van Theater Hollandia. Vormde, met een tekst van Kamiel Vanhole, een tweeluik dat werd gespeeld als Nageslacht. Deze productie ging in première op locatie in Den Bosch op 27 oktober 2001 en was daarna als kleine zaalproductie ook in België te zien.
Nageslacht gaat over het leven van een boerin en haar enig overgebleven varken. Zij zijn voorbestemd voor elkaar: de boerin wordt slachter, het varken haar offer. Vanhole schreef het verhaal van de verliefde en trotse boerin; De Pauw geeft in Rops, vanuit het korte dierlijk geheugen, de menselijke gedachten van het varken weer. Niet zonder humor, niet zonder poësie. Bert Luppens en Carola Arons brachten, in een regie van Floor Huygen, deze ongewone confrontatie tot een goed einde.
De Theedrinkster/Alleenspraak schreef De Pauw voor Needcompany en voor de actrice Grace Ellen Barkey. Deze monoloog maakte deel uit van de drieluik No comment, geregisseerd door Jan Lauwers. De première was op 23 april 2003 bij het Kaaitheater, Brussel.
Wortel van glas is een monoloog voor Stefan Percefal, in opdracht van HetPaleis (Antwerpen). Deze tekst is onlosmakelijk verbonden aan de ruimtelijke installatie die Maria Roosen er voor maakte. De productie was een wonderlijk samengaan van woord en beeld, van kleur en beweging, van actie en sfeer. Wortel is iemand die vragen stelt en oom Biet ontmoet. Die heeft een kraai, Jako, die soms op het hoofd van Biet zit en de krant meeleest. Aan fantasie geen gebrek dus. Dat is ook wel nodig als je in een goed uur een hele wereld afreist en de bijhorende problemen bespreekt. Bij het lezen van de tekst mis je wel de mooie rode hemel van Maria Roosen en de wortelregen op het einde. Maar het verhaal is zo sterk en meeslepend dat je er als vanzelf een eigen firmament bij creëert.
Sulla en de mus was weer een opdracht vanVictoria. Aanvankelijk zouden drie theatermensen, elk vanuit de eigen theatrale betrokkenheid een discussie aangaan. Uiteindelijk is het een monoloog geworden voor Wim Van Gansbeke. Van 1976 tot 1986 was deze theatercriticus elke vrijdagmorgen de meest beluisterde radiostem van Vlaanderen. In Happening, het kunstprogramma (toen kon het nog op de radio!) van Omroep Brabant, dat in heel het land kon beluisterd worden, overschouwde hij de voorbije week en theater was daar altijd een zeer belangrijk onderdeel van. Alleen al de manier waarop hij zijn kritiek formuleerde deed de oren spitsen. Die werden dan bloedrood onder het striemen van een sterk onderbouwde afkeuring, maar ze konden ook tuiten onder de vele lovende adjectieven. Na zijn radioperiode was hij enkele jaren verbonden aan De Morgen waarin hij met evenveel talent over het theaterbestel de pen roerde.
In Sulla en de mus, troont de criticus in een bedoeïenentent, in zijn trouwkostuum, mooi opgemaakt. Hij valt uit tegen het publiek omdat hij een garendraadje vindt: dat geeft hem de gelegenheid de verregaande gestrengheid van zijn vader en zijn jeugdervaringen op te roepen. Want het verhaal van dé criticus is in hoodzaak het verhaal van een leven. Waarom hij op school Sulla werd genoemd en welke rol een mus speelde in zijn prille jeugd. Hoe hij zijn leven lang vrij wilde zijn als een vogel in vrije vlucht. Hoe hij via verzen van Joost Van den Vondel bezeten werd door taal en er ook de kracht van ontdekte op het toneel. Hoe hij gebrand was het geheim achter het toneelspelen te ondekken. Hoe verbeeldingskracht daarbij kan helpen, maar tot de conclusie komt dat de sleutel om de deur te openen naar de verborgenheden van het theater, niet te vinden is. Je kan er wel over spreken en schrijven en dan wil je ook formuleren hoe je het theater wil hebben. Dat illustreert Van Gansbeke aan de hand van de snedige tekst die hij schreef voor het eerste nummer van Etcetera: Ik wil een theater dat helder is zonder stom te zijn... dat niet verhult, maar onthult, dat storend werkt, dat een politieke daad is, dat agressief is, dat me waanzinnig aan het huilen maakt, dat me uitzinnig aan het lachen brengt... dat me niet met rust laat, dat me gelukkig maakt... et cetera.
In Sulla en de mus komt vooral de gevoelige kritische mens aan het woord. De man die groots en meeslepend had willen leven. De man ook die geen onrechtvaardigheid verdraagt en er willens nillens mee te maken had en wellicht nog heeft. Het is een man die in en met het woord heeft geloofd en geleefd en nu zijn wereld van woorden achter zich heeft gelaten en in Franrkijk aan de Dordogne in een oud spoorstation gasten ontvangt, maar ’s avonds de trein van ergens naar nergens voorbij ziet rijden. In zijn theatrale bedoeïenentent bekent hij dat hij ooit droomde aan de rand van de woestijn in een roestig pompstation te eindigen. Niet dus.
Uit de ontmoetingen en gesprekken die Josse De Pauw met Wim Van Gansbeke in Frankrijk heeft gehad, heeft hij diens verhaal gebald gereconstrueerd. Als schrijver is hij daarbij een stille getuige. Hij laat vooral Van Gansbeke zelf aan het woord. Daarin verschilt de schriftuur van Sulla en de mus in Nog dan ook van de andere teksten van De Pauw: de stem en de stijl van Van Gansbeke klinken er duidelijk in door.
Deze bespreking opzettelijk beperkend tot de theaterteksten in Nog, betekent niet dat de andere teksten van De Pauw minder belangrijk zouden zijn. Belangrijk is vooral dat het na Werk mogelijk is geweest ook Nog op de markt te brengen. En dat we mogen hopen dat de weg voor De Pauw vrij is voor nog en nog.
Info: Nog, van Josse De Pauw, verscheen in 2004 en is een uitgave van Houtekiet, Antwerpen/Amsterdam. ISBN 90-5240-780-0
Email: info@houtekiet.com
Web: www.houtekiet.com
|
| Dit artikel werd reeds 82 keer gelezen. | auteur(s):Roger Arteel |
|