Theatermaggezien ®
omdat theater belangrijk is...
ARCHIEF 2000 - 2014

Poppen verbeelden de droeve Dido in muziek en zang. 22 December 2004

Poppen met vogelkoppen met grote haakse bekken bedisselen het lot van Aeneas en Dido. Als gieren. Ze fladderen, bidden in de lucht, duiken, slaan toe. Ze konkelfoezen, met hun koppen uitvergroot op een doorzichtig gaasscherm. Onheilspellend. Op een ander moment zien we de kussende hoofden van Aeneas en Dido verstillen. Ook dat zijn poppen. Kale, ruwe koppen. En toch straalt de hele scène een tederheid uit. Inhoud en vorm gaan over liefde.
Dido wordt aangekondigd als een beeldend muziektheatergedicht. En dat is het ook geworden. Poppen bepalen het beeld in deze opera over de eeuwenoude mythe van de droeve koningin Dido.

Boven op een stellage zitten de muzikanten, vooral Jan Van Outryve met zijn grote luit valt op. Ook hangt er een gaas. Daarop worden straks de vertalingen getoond (want er wordt in het Engels gezongen) en daarop zien we ook de close-ups van de personagepoppen. Beneden onder de stellage is er ook een wand waarop beelden geprojecteerd worden, fragmentaire beelden van een schaakspel, van vallende pionnen, van macht en verlies.
Regisseur Wouter Van Looy heeft samen met zijn Muziektheater Transparant en met Theater Froe Froe Dido gemaakt, voor kinderen vanaf 12 jaar. De tekst is van de hand van Purni Morell, in het Engels. De vertaling wordt zoals gezegd geprojecteerd.

Transparant heeft het verhaal van Vergilius in die zin bewerkt, dat er een personage bij gecreëerd is: het meisje Anna. (gespeeld en gezongen door Hannelore Vanheerswynghels) Zij begint ook, en bepaalt zo het perspectief van de toeschouwer. Ze is de dochter van Dido, die zich erover beklaagt dat haar moeder zo verteerd wordt door verdriet en zo met zichzelf bezig is, zodat ze geen aandacht meer heeft voor haar dochter, geen plezier in het leven heeft, zo triest is. Een nieuwe liefde zou haar uit haar depressie kunnen halen. Aeneas verschijnt, vat liefde op, daarbij geholpen door Cupido en Amor. Zeus komt tussen en verplicht Aeneas weg te gaan, en oorlog te gaan voeren. Dido is alleen en pleegt zelfmoord, Anna blijft als wees achter. Ze wil ondanks het zware noodlot dat haar getroffen heeft toch verder doen, toch proberen van het leven iets te maken. De toeschouwer krijgt op deze manier de gebeurtenissen verteld door de ogen van een kind, een kind waarin zich het (jonge) publiek kan inleven. Voor mij was dat personage het zwakkere element van deze opera. Het kwam geforceerd over, onecht. De andere personages uit het Vergilius’ verhaal, dat voor de rest strikt gevolgd wordt met de gebeurtenissen en de godenintriges, zijn - ook in hun stilistische opstelling – wel echt. Anna huppelt er zowat tussendoor, ook letterlijk. Zij is ook het enige personage in deze opera die ook niet in een pop is vervat. Het zoontje van Aeneas is enkel een pop. Anna gaat met die pop naar boven, en laat de hand van de pop over de hoofden van de muzikanten aaien.

Dido en Aeneas zijn poppen met alleen hoofd en buste. De poppenspelers zijn duidelijk te zien. In kleine gebaren spelen ze mee in het spel. In zwarte zwaluwjassen schrijden ze met de poppen rond., en bewegen een arm van de pop, laten het hoofd een beetje schuin zakken Minieme gestileerde bewegingen, als aan een koninklijk hof. Gracieus, hoofs, hoffelijk. Het schept een speciale vertederende sfeer van lotsverbondenheid. In de buurt van de poppenpersonages bevinden zich de zanger Jorge-Gaston Sisters en de zangeres Tiny Bertels die de liederen van de personages vertolken. Zij houden zich meestal wat op afstand, soms nemen ze even de taak van de poppenspeler over, steeds bestaat er een contact tussen hun zang en lichaamshouding en hun personagepoppen. De poppen maken het verhaal tijdlozer, universeler. Ze zijn een ideaal medium om die wereld tussen leven en dood, tussen heden en verleden, die fantasiewereld te verbeelden. Ook de vogelgoden (gezongen door Bob Selderslaghs) visualiseren hun eigen wereldje, zowel als pop als in de uitvergrote videobeelden.

Luitspeler Jan Van Outryve maakte de compositie. Hij inspireerde zich op ‘Dido’ van Henry Purcell, de eerste Engelstalige opera uit de zeventiende eeuw. Het lamento op het einde is dat van Purcell. Een ongeëvenaard lied, dat we ook kennen van ‘Café Müller’ van Pina Bausch. Het vrouwelijk personage beweegt schokkend over d scène, schikt stoelen, gooit ze omver. Een icoon dat de melancholie vastgeprent heeft in onze kunsten, en dat op zijn beurt weer het begin was van de ontroerende film ‘Habla con Ella’ van Aldomovar.
Een gelijkaardige sfeer weet deze operaversie ook op te roepen, met zijn verklanking, zijn zang, zijn enscenering. Voor mij had dat positieve toontje op het einde van Anna om haar leven voort te zetten, er niet bij hoeven te zijn. Kinderen vanaf 12 jaar hoeven echt niet een happy-end te hebben.


Nog tot en met eind maart.
Info: www.transparant.be of www.froefroe.be

Dit artikel werd reeds 99 keer gelezen.auteur(s):Tuur Devens