Figurentheaters maken fantasiereizen Theater Taptoe, Sjoerd zegt FOERT! Ultima Thule, Ikke | 22 Oktober 2004 |
Theater Taptoe beloofde vorig seizoen na het vertrek van artistiek leider Freek Neyrinck een nieuwe, betere koers te gaan varen. Het aangekondigd project ‘Zwart-Wit’ werd geschrapt en daarvoor in de plaats kwam Sjoerd zegt FOERT!. Deze productie moest in de lijn liggen van Skroetsj, hun vorige Christmas Carol-productie. Taptoe ziet die productie als een scharniervoorstelling tussen de oude, niet zo goede producties van de paar afgelopen jaar, en het nieuwe, weer vernieuwende élan. We gingen naar Sjoerd kijken.
Ook bekeken we de nieuwe productie van Ultima Thule, het gezelschap rond figurentheatermaker Joris Josef, die 25 jaar geleden als professioneel poppenspeler begon.
“Woordloze poëzie”, zo omschrijft Theater Taptoe zijn eigen voorstelling Sjoerd zegt FOERT!. Dat laatste woord met hoofdletters en uitroepteken. Dat kenmerkt ook de voorstelling: alles wordt heel krachtig en expliciet in de verf gezet. Poëzie is voor mij daarentgen een subtiel, integer spel waarin je als kijker opgenomen wordt en je je laat meedrijven in het verhaal en in het spel van klanken en beelden. Bij Sjoerd is de jazzy, vaak harde, muziek heel nadrukkelijk aanwezig, en ik denk niet dat het een typisch Limburgs verschijnsel is, maar bij de voorstelling in Lanaken was er een oorverdovend lawaai dat geproduceerd werd door de 170 aanwezige kleuters, die elkaar aanstaken in overdreven lachen, applaudisseren en roepen. Een uur na de ondergane voorstelling toeterden mijn oren nog. Het was slechts even stil in de zaal als er op de scène gesproken werd, maar dat gebeurde alleen in het begin en op het einde. Hoe moet ik deze productie nu beoordelen? Ik heb geprobeerd door het lawaai heen te kijken.
Uit de zaal komen vier mensen in roodwit gestreepte T-shirts op, ze zetten een dikke, lange, kromme neus op. Hilariteit alom. Dan starten ze een aftelrijmpje: wie mag de echte Sjoerd zijn.? Door die clowneske neuzentoestand wordt de jonge kijker op het verkeerde been gezet. Wat volgt is namelijk minder hilarisch, minder dijenkletserachtig, maar een meer visuele reis van de jongen die in de wasmand belandt. Dat botst met de beginscène, en dat komt in de voorstelling die ik meemaakte, niet meer goed.
Die wasmand wordt de mand aan een luchtballon, en zo maakt Sjoerd een reis door de lucht over het land en de zee, landt hij op een piratenboot, wordt gevangen, kan met behulp van een vogel ontsnappen, en maakt met roeispanen vleugels zodat hij naar huis kan vliegen. En natuurlijk is alles maar een droom.Theater Taptoe heeft de techniek en de knowhow om al die beelden via overheidprojectoren, figuren en poppen, schimmen- en schaduwspel, film en belichtingen te visualiseren. De vondsten zijn meestal verrassend, maar in de opvoering die ik meemaakte, werden ze vaak slordig uitgevoerd. Probleem is ook dat de beelden en de technieken te lang duren, en dat de overgangen niet vlot verlopen. Menig keer zijn er zwarte momenten, en dat werkt niet bevorderlijk bij een kleuterpubliek. Door de slordigheden in de techniek en door de dode momenten volgen beelden elkaar niet associatief en naturel, maar komen eerder geforceerd over. Op het einde krijgen we de personages weer op de scène, en hoopt iemand van hen de nieuwe Sjoerd te zijn. Maar die verwijzing naar het begin gaat de mist in.
Kortom: deze productie is poëtisch bedoeld, maar hangt zichzelf vast in de goede bedoelingen en geraakt niet meer los.uit haar eigen gesponnen web.
Een reis maakt ook het personage Ikke in de gelijknamige productie, ook voor kleuters, van een ander Vlaams figurentheater, Ultima Thule. Ikke is op zoek naar een kuikentje, gaat daarvoor met een grote knuffelbeer en met het betweterige beertje-in-het-koffertje over bergen en zeeën en vindt het diertje. Ook hier blijkt alles achteraf een droom, een fantasiereis te zijn geweest. Joris Jozef van Ultima Thule gaat in zijn vertelling totaal anders te werk dan Taptoe. Ten eerste is hij als verteller constant aan het woord, en hij weet hoe hij de aandacht van de kleuters met zijn stem en mimiek erbij kan houden. De visualisering van de reis gebeurt met grote platen van landschappen, golven, waartussen dan de poppetjes (zoals Ikke of de beer) gehangen worden. Het is allemaal heel statisch. Het geheel lijkt op de Japanse verteltheatertechniek kamishibai, waarbij een verteller telkens een plaat met een tekening in het klein theatertje achter op de fiets laat zien. In Ikke worden ook de’decor’platen constant verschoven achter een zwarte plaat. Het zijn plaatjes bij een praatje, en af en toe beweegt er heel summier iets in die plaatjes. In je fantasie zet je die bewegingen verder, medegestimuleerd door de live-pianomuziek: bij een storm zijn er wat wildere klanken, bij onweer klinkt het gedonder, bij luwte is er een zachte melodie. Geen geroep en getier in de zaal, wel veel geschuifel op de stoelen. Want het verhaaltje gaat wel erg traag, kabbelt wel heel kalmpjes, en gaat aan zijn eigen gebrek aan uitstraling bijna kopje onder. Doordat het verhaal uitvergroot verteld wordt op een groot podium en met grote decorplaten, mist het de intimiteit van een kamishibai- vertelling, terwijl het toch die sfeer wil oproepen. Vandaar dat hier wat meer schwung op zijn plaats zou zijn geweest.
Info: www.theatertaptoe.be en www.ultima-thule.be
|
| Dit artikel werd reeds 113 keer gelezen. | auteur(s):Tuur Devens |
|