Theatermaggezien ®
omdat theater belangrijk is...
ARCHIEF 2000 - 2014

Doorsnee theater met doorsneepersonae.
Olympique Dramatique en Het Toneelhuis, De Jossen.
8 Mei 2004

Lagen onze verwachtingen te hoog? Voorbeschouwende interviews in kranten en tijdschriften, al de publiciteit in de media, beloofden ons met De Jossen een groots theaterevenement. Olympique Dramatique zou spelen, en de twee vorige seizoenen waren we daar heel enthousiast over. Tom Lanoye zou de tekst schrijven, geen bewerking, maar een eigen creatie!
Lag het aan de slechte verstaanbaarheid van de Bourla bij de première? Aan het spel, de inhoud? De Jossen vielen ons tegen. Vis noch vlees, op alle vlakken.

De jonge snaken van Olympique Dramatique hadden ons zo weten te bekoren met hun vorige stukken. In De Krippel vloeide de kolder en de tragiek des levens ineen in een afgesloten Ierse plattelandsfamilie. Een kleine wereld, met universele thema’s. Verwoord in een schitterend taalspel van doorelkaar geklutste talen en dialecten, waardoor een heel eigen taaltje ontstond. De Krippel leverde het gezelschap een terechte selectie voor het Theaterfestival van 2002 en de CJP-cultuurprijs van 2002.
Drie kleuren wit was ook zo’n goede productie. Het gezelschap van Olympique Dramatique bestaat uit een vaste kern van vier acteurs: Ben Segers, Tom Dewispelaere, Stijn Van Opstal en Geert Van Rampelberg. In Drie kleuren wit spelen er maar drie personages. Voor elk optreden werd dan door het lot bepaald wie welke rol ging spelen. Drie personages tegen elkaar, en ook vaak tegen het publiek, met persoonlijke ontboezemingen. Hilarisch én dramatisch, zo schreef collega Roger Arteel. Is een groot wit doek kunst? Deze sublieme komedie doorprikte het vaak snobistisch wereldje van het groepje mensen dat zich meent te onderscheiden van de doorsnee-smaak van de anderen.
De Krippel en Drie kleuren wit waren theaterstukken die troffen door inhoud, vorm en het unieke spel. Met andere woorden: van zo’n gezelschap mochten we als publiek toch wel iets bijzonders verwachten.
Tom Lanoye zou voor deze jonge mensen een stuk schrijven. De laatste jaren was hij –wat theaterwerk betreft- vooral bezig geweest als vertaler en bewerker van klassieke stukken. Denken we maar aan het meesterwerk Ten oorlog naar zes stukken van Shakespeare, of aan Mamamedea naar de Medea van Euripides. Hij verheugde zich met De Jossen om nog eens zelf helemaal creatief te zijn, en een eigen stuk te maken.

Zeven personen komen op variétémuziekgeschal achter de slierten van keukendeurgordijnen uit. Ze zien er als supermanfiguren uit. Strakke, glimmende maillots, halve, gestreepte T-shirts, de ene heeft een soort mantel van pluimen en doekjes, de ander niet. Wel hebben ze allemaal een halflange, blonde pruik, en lijken ze op elkaar. Het is duidelijk: ze vormen één groep. Ze maken danspasjes, en nog eens, en nog eens, simultaan, maar echt niet unisono. Krakkemikkerige VTM-showdanspasjes, in een stuntelige imitatie. Het doet mij denken aan ouders die op het lagerschoolfeest ook iets leuks in elkaar wilden boksen, of aan mannen die op de vijfjaarlijkse reünie van de scouts grappig willen doen rond het kampvuur. Ze huppelen, ze draaien met hun arm, ze heffen hun linkerknie op, ze strekken hun rechterbeen. Dat duurt en duurt. Je wacht op tekst. Na een twintig minuten zegt er een: “ik voel me zo anders”. En dan wordt er eindelijk op elkaar ingepraat, er komen gelijkaardige gevoelens naar boven bij de andere Jossen, de ene voelt zich minderwaardiger, ongelukkiger dan de andere, de andere gebruikt nog meer clichés om weer een ander wat op te krikken dan de ene, en weer een ander boort de andere ene wat meer de dieperik in. Alle zinnen zijn op rijm, en klinken wel grappig, zover we het konden verstaan. Maar grappig zoals karamelleverzen en sinterklaasgedichtjes ook leuk bedoeld zijn, maar die hebben het voordeel zich tot enkelen te richten en minder te pretenderen.

De ondertitel van de productie luidt “we zijn allemaal zo gigantisch doorsnee”. Dat wordt in deze productie wel op de scène gezet, maar daar blijft het dan ook bij. Inhoudelijk wordt het middelmatisme niet bespeeld (alleen gespeeld), laat staan doorprikt. Het stuk eindigt wel met twee overgebleven Jossen die gaan slapen onder een grote turnmat, je kijkt op afstand, en hoopt dat het licht snel uitgaat. Een tragiek, een tragische ondertoon ontbreekt in dit stuk, en daardoor kan het niet écht humoristisch zijn. Het is misschien wel zo bedoeld, maar het lukt niet. Het bijzondere spel om een verhevenheid en een platvloersheid met elkaar te verweven, om met tragische en komische elementen te jongleren in taal, spel, vormgeving, dat mis ik hier toch té vaak. Het blijft vlak, het is een ontgoocheling.

De Jossen trekken doorheen heel Vlaanderen en Nederland tot 19 juni.


Info: www.toneelhuis.be

Dit artikel werd reeds 260 keer gelezen.auteur(s):Tuur Devens