| Film- of theaterfestival? | 21 Oktober 2001 |
Het is voor alle (Vlaamse) media groot nieuws: op het Filmfestival in Gent
krijgt "Pauline en Paulette" van Lieven De Brauwer maar liefst 5 prijzen en
wordt theaterdame Dora Van der Groen (Pauline) tot beste actrice
uitgeroepen. Wie in films en/of op de televisie komt krijgt aandacht, wordt
in het clubje van de VIPs opgenomen, is voer voor de media. Wie theater
maakt niet. Maar wat zou het Vlaamse (en het Nederlandse) film- en
televisiebedrijf zijn zonder het theater als leverancier van spelers,
alhoewel er een groot verschil is tussen film en theater? Is het niet
opmerkelijk dat de meeste Vlaamse films in veel gevallen verfilmd toneel
zijn?
Op de slotdag van het Vlaamse luik van het Theaterfestival 2001 ging in Gent
de (tiende) Thersitesprijs (van de Vereniging van de Vlaamse
theaterjournalisten en critici) naar Dora Van der Groen. Dit eerbetoon aan
één van de pioniers van het na-oorlogse Nederlandstalige theater is haast
onopgemerkt aan kranten, weekbladen en andere media voorbijgegaan.
 |
 |
| Dora Van der Groen in Tijl Uilenspiegel |
Dora Van der Groen in Mistero Buffo |
Het juryrapport (in een redactie van Annelies De Waele) vermeldt haar
uitgebreide staat van verdienste. Een nodige, ietwat zakelijke opsomming
weliswaar maar velen die haar kennen en haar prestaties op het toneel, in de
film en op de televisie hebben gevolgd, zullen er een weldoend
geheugensteuntje in vinden, zonder haar grote rol als docente en pedagoge en
haar realisaties als toneelregisseur te vergeten.
Onze laureaat, geboren in 1927, is iemand die zich als geen andere vrouw
een weg baande door de naoorlogse Vlaamse theatergeschiedenis. Ze maakte in
1946 deel uit van de eerste lichting studenten van de Studio van het
Nationaal Toneel, onder leiding van Herman Teirlinck. Ze acteerde
onmiddellijk na afstuderen, in 1949, bij de KNS, maar stapte een jaar later
alweer de wijde wereld in om samen met haar toenmalige echtgenoot Tone
Brulin (ps. voor Antoon Van den Eynde) theater in eigen beheer te gaan
maken. In 1955-56 accepteerde ze opnieuw een vast contract, in de KVS in
Brussel dit keer, in andere Vlaamse theater kreeg ze – en dat was vrij uniek
in het toenmalige theaterlandschap – vaak gastrollen aangeboden. In
datzelfde magische jaar '55 speelde ze ook haar eerste opgemerkte rol in een
langspeelfilm, 'Meeuwen sterven in de haven' van Roland Verhavert. Er zouden
nog vele vele televisierollen en filmprestaties volgen, vooral nadat ze – ze
had ondertussen drie zonen – begin de jaren '60 besloot nog maar sporadisch
theater te maken. In 'Kat op een heet zinken dak' ('60-61') staat ze voor
het laatst écht voluit op de planken, samen met haar tweede echtgenoot Wies
Andersen (ps. voor Alois de Bois).
Vanaf 1978 werd ze artistiek leider van de toneelafdeling van het
Conservatorium in Antwerpen. Meteen kreeg ze er carte blanche om die
afdeling te gaan hervormen, wat ze met heel veel succes, maar vooral met
heel veel ziel deed. 'Niet de zetel maakt je gelukkig, wel hoe je je voelt
als je erin zit', was een van haar gevleugelde uitspraken in dit verband.
Lucas Vandervost, Luk Perceval en Johan Van Assche zijn maar enkele van de
leerlingen die ze eind jaren zeventig, begin jaren tachtig afgestudeerd
afleverde en die later belangrijke sporen trokken en nog altijd trekken in
het theater in Vlaanderen en Nederland. Sinds 1991 ging ze terug aan een
andere kant van de theaterscène staan en maakte ze met onder meer 'Thyestes'
van Hugo Claus, 'Decadence' van Steven Berkoff en 'De kus van de spinnevrouw
' van Manuel Puig een grandioze (derde) carrière als regisseur bij Het
Zuidelijk Toneel."
|
De Thersitesprijs bedraagt 100.000 BEF. De jury bestond dit jaar uit Frank
Peeters, Annelies De Waele en Roger Arteel.
Foto 1: Archief BRT TV
Foto 2: Marnix Poot
|
| Dit artikel werd reeds 228 keer gelezen. | auteur(s):Roger Arteel |
|