Theatermaggezien ®
omdat theater belangrijk is...
ARCHIEF 2000 - 2014

Macbeth, of de tragedie van de angst, het makke en het bed. 28 Maart 2004

Het speelvlak stelt een eindeloze vlakte voor met hindernissen hier en daar. Kloven in het wegdek of een gênant buizenstel. De enige rekwisieten zijn een aambeeld en een zwaard erop, meteen verwijzingen naar vorige koningsdrama’s die Luk Perceval heeft geregisseerd. De toeschouwers kijken er op neer van op de balkons van de Bourla, waarvan voor de gelegenheid de scène de gehele benedenzaal in beslag neemt. Je zit in een arena en je maakt een spektakel mee, zoveel is duidelijk. Naarmate de voorstelling vordert, lijkt het speelvlak minder groot en ook het aantal spelers is uitgedund. Daar zorgt niet alleen Shakespeare voor maar vooral regisseur Luk Perceval die daarin bewerker Gerardjan Rijnders volgt. Uiteindelijk wordt de hele Macbeth gereduceerd tot een persoonlijk drama van een man die vecht met de gedachte dat hij in het echtelijk bed geen opvolger kan verwekken. In tegenstelling tot de meeste interpretaties van Shakespeare’s stuk, leggen Rijders en Perceval de nadruk op het echtelijk drama als oorzaak van alle ellende en niet zozeer op de moordende ambities van Lady Macbeth die haar slappe echtgenoot tot een slachtpartij drijft.

In deze Macbethinterpretatie is Macbeth, de mens/koning, een mak schaap. De heksen die in het begin van het stuk zijn toekomst voorspellen, zijn hier naïeve wezentjes, engeltjes bijna, die het blaten van schapen imiteren en tussendoor zeggen wat Macbeth graag hoort wat ze zeggen. Macbeth is een makke man. Mak in de betekenis van krachteloos en meelopend, van vermoeid en murm. Het leven, de natuur, heeft hem klein gekregen met iets wat hij als tegennatuurlijk beschouwt en dus moet bevochten worden: hij weet dat hij bij zijn vrouw geen kinderen kan krijgen. Lady Macbeth doet zijn angst op het ontbreken van een (troon)opvolger nog groeien. Macbeth gaat volledig op in zijn angst en volgt ongeremd zijn en haar zucht naar macht.

De kinderen, de nakomelingen, de opvolging die Macbeth niet kan hebben, ziet hij bij anderen, ziet hij in de kindsoldaten die hem met muziek in zijn streven steunen. Hij zoekt en vindt troost bij een simpele poortwachter, maar van zijn vrouw krijgt hij op de duur alleen nog verwijten te horen.

Aanvankelijk had Perceval de idee een Macbeth voor twee spelers te realiseren en die idee werkt hij uiteindelijk uit in het derde deel van het stuk. De tekst van Gerardjan Rijnders is trouwens in die geest van reduceren geschreven. Het verbale is tot het essentiële beperkt, de woordkeuze zeer direct (minder origineel dan wat bijvoorbeeld Jan De Corte al heeft gedaan met teksten van Shakespeare en waar men hier onwillekeurig toch moet aan denken), de lichaamstaal krijgt een grote betekenis, maar het zijn vooral de stiltes, niet altijd door iedereen even sterk gedragen, die spreken.

Als hoofdvertolkers hebben Wim Opbrouck en Els Dottermans het niet onder de markt. Opbrouck is een imponerende Macbeth en tegelijk laat hij de zwakte zien van zijn personage. Hij moet het met zeer weinig middelen rooien. Hij heeft slechts zijn zwaard als steun. Beetje bij beetje drentelt hij naar zijn ineenstorting. Els Dottermans jaagt hem als lady Macbeth niet alleen letterlijk en figuurlijk op, ze daagt hem ook uit of kruipt in haar schelp. Ze speelt er een spelleke mee, is sfinx en slang tegelijk.

Het publiek krijgt geen zoveelste variante op een klassieke en verbale Shakespeare, maar een Shakespeare die spreekt via het spel van de acteurs, en in het beheersen van de enorme ruimte, de symboliek van de schaduwbeelden die Enrico Bagnoli in zijn belichting oproept, en in het gebruik van muziek en muzikanten. Een samenvoegen van deel 2 en 3 en daarmee de voorstelling nog compacter maken, zou echter wellicht geen afbreuk gedaan hebben aan de spanning.

Wie enkele tijd geleden Othello heeft gezien in Antwerpen, als gastvoorstelling door de Müncher Kammerspiele in een regie van Luk Perceval, mag ook zijn Macbeth niet missen. In Othello trof ons onder meer de durf en het engagement in het voorstellen van de personages en in het gebruik van een taal die tegengesteld is aan het deftige gezelschap, waar de aankleding naar verwees. In Macbeth toont Perceval een ander aspect van zijn maturiteit als regisseur. Hij gaat weer verder weg van de scène en doorbreekt resoluut elke wand, zonder dat zijn acteurs in het spektakel verdrinken.

Macbeth, in een bewerking van Gerardjan Rijnders, naar Shakespeare en de vertaling van Janine Brogt, wordt gespeeld door Het Toneelhuis in een regie van Luk Perceval, met onder meer Kristien De Proost, Els Dottermans, Wim Opbrouck, Ariane Van Vliet, Wim Willaert, Denise Zimmerman en spelers van Theater Stap en een jeugdfanfare. Tot 17 april in de Bourla, Antwerpen, telkens om 19 u. Matinee op 4 april om 15 u.


Info:

Tel.: 03/224.88.44 of www.toneelhuis.be

Dit artikel werd reeds 320 keer gelezen.auteur(s):Roger Arteel