Macbeth is de kwaadste nog niet? De visie van Perceval op ‘Macbeth’ | 25 Maart 2004 |
Luk Perceval belaagt Antwerpen met twee Shakespearebewerkingen in één maand tijd: na Othello II opgevoerd door de Münchner Kammerspiele brengt hij in het Toneelhuis Macbeth met Els Dottermans en Wim Opbrouck in de hoofdrollen.
“Een goede Shakespeare behoort tot de opvoeding,” liet Jan Joris Lamers van Maatschappij Discordia zich ooit ontvallen. Maar waarom blijft Shakespeare tot op de dag van vandaag zo hot in het theater? Volgens Perceval ligt het antwoord voor de hand. “Het centrale thema waardoor Shakespeare een onsterfelijke inspiratiebron blijft, zijn: dood en seksualiteit.” Beide topics zijn nog nooit helemaal van hun taboe ontdaan wat ieder tv-programma ons ook wil wijsmaken. Ook Temptation Island kent zijn jaloerse Othello of machtsgeile Lady Macbeth.
Perceval is op het gebied van Shakespeare niet aan zijn proefstuk toe. In 1997 sloeg hij vijf vliegen (Richard II en III, Henry IV, V, VI) in één klap met Ten Oorlog, zijn King Lear-versie L. King of Pain werd geselecteerd voor het Theaterfestival 2002 en lang voor er sprake was van Othello II zag een Othello I het licht bij Perceval in de Blauwe Maandag Compagnie. Voor hemzelf zit er een duidelijke evolutie in. “In de koningsdrama’s van Ten Oorlog zit er nog enige logica in de maatschappij, bij Macbeth komt de mens te staan tegenover een bijna irrationele kosmische kracht. Het is alsof ik mijn parcours begonnen ben met concrete wetenschap en nu tot de kwantumfysica kom,” zegt hij zelf. “Op de keper beschouwd zijn de politiek en de religie die we aanhangen te herleiden tot het functioneren van de geest.” Dat geldt zeker voor Macbeth, een succesvolle generaal die zich na een voorspelling van drie heksen (“Je zult koning worden van Schotland en dat blijven tot het bos van Birnam oprukt”) ontpopt tot een moordmachine. De geest anticipeert op de angsten waarmee we leven en op elkaar teren.
De angst voor verlies
Shakespeare is de metronoom die de kinken in de kabel van ons gezond verstand meet. Dat ongrijpbare omslaan van de ratio is beangstigend (want wie heeft nooit na een vlaag van buitenzinnigheid gezegd: ik was mezelf niet) én fascinerend (want we herkennen onszelf). Steeds opnieuw en toch telkens weer anders. Dat viel Perceval op bij zijn sequel van Othello. Toen hij in 1986 Othello regisseerde, fixeerde hij zich op het thema van jaloezie. Hij was jong en die jaloezie was herkenbaar. Toen hij vorig startte met de repetities voor Othello II merkte hij dat dit thema hem niet langer interesseerde. Hij was gefascineerd door de onderliggende gedachte: de angst alleen te moeten sterven.
De angst voor het verlies van het eigene ziet Perceval niet alleen existentieel, maar ook materieel. Macbeth roeit zowat zijn ganse omgeving uit angst de troon te verliezen. “Koning zijn is niets. Maar het zien te blijven,” laat Macbeth zich ontvallen. De angst voor machtsverlies creëert dictators, niet de machtswellust.
Ook Shakespeare is niet volmaakt
Om die angst ook in de enscenering vorm te geven, besliste Perceval om voor Macbeth de Bourla tot een slangenkuil om te bouwen. Het publiek neemt plaats op de balkons en de put, de parterre, wordt het speelvlak. Een heikel punt want er was de laatste maanden heel wat te doen rond de veiligheid van de onderstutte balkons.
Oorspronkelijk wou Perceval een Macbeth voor twee. Hij vroeg Gerardjan Rijnders het stuk te herschrijven tot een dialoog tussen Macbeth en Lady Macbeth voor Wim Opbrouck en Els Dottermans. Maar daar kwam hij van terug wegens een dramaturgische fout van de grootmeester zelve. “Shakespeare maakt wel vaker dramaturgische fouten. Eén daarvan is het feit dat hij in veel van zijn stukken in het laatste bedrijf de protagonisten uit het oog verliest en zich toespitst op de afhandeling van de intriges. In Lear verdwijnt de koning zelf te vroeg van het toneel, in Macbeth moet de Lady er voortijdig aan geloven.Tegen die tijd heeft hij je wel al drie of vier bedrijven empathisch meegesleurd met de hoofdpersonages. Aan het einde ben je al lang niet meer geïnteresseerd in wie op welk front vecht. Mij interesseert dat koppel: Macbeth en zijn Lady als een soort Adam en Eva die zich niet kunnen reproduceren en dat gebrek compenseren door hun zucht naar macht.”
The rage against nature
Volgens Perceval wordt in Macbeth dat menselijke conflict kosmisch uitvergroot. Die interpretatie is niet nieuw. In 1989 schreef Hans Brans in De kosmische woede van Macbeth dat deze zijn onafhankelijkheid wilde tonen tegenover de natuur. In die zin zou Macbeths angst voor de sterfelijkheid verklaard worden doordat hij onvruchtbaar is. Wie immers nakomelingen heeft, garandeert zichzelf een vorm van onsterfelijkheid. Macbeth is al bij de kwaadste niet? Hij is geen moordmachine maar een bange mens: vreest Othello zijn vrouw te verliezen, dan is Macbeth bang de macht te verliezen (en, van het één komt het ander, wellicht ook zijn vrouw). Beiden worden moordenaars tegen beter weten in. Of Macbeths strijd tegen de natuur goed of slecht is daar kan worden over gebakkeleid. Misschien is Macbeth een moderne mens in zijn zucht naar onsterfelijkheid. Levensverlengende medicijnen en fertilisatietechnieken: is de natuur te snel af willen zijn evolutie of devaluatie? Is de bad guy Macbeth impotent, ook de good Macduff werd niet op natuurlijke wijze geboren maar via een keizersnede.
Perceval stapt af van die dualiteit natuur – Macbeth. Dat bewijst hij met zijn interpretatie van de heksen. Meestal worden die als een natuurkracht zoals de Griekse schikgodinnen geportretteerd. Perceval verbindt hen met de psychologie van het personage tot een bijna freudiaans model van het ich, es en überich. De drie heksen functioneren als ego: de ene uit zijn ontevredenheid over wat Macbeth was, de tweede uit zijn onwetendheid over wat hij is en de derde vertelt hem waarvan hij droomt. Ontevredenheid over wat is, noemt Perceval eigen aan de condition humaine. “Vraag aan gelijk wie hoe het gaat en in 99% van de gevallen begint hij te klagen. We worden als kind geboren en zijn een leven lang bezig met volwassen te worden. Maar het kind in ons blijft zich manifesteren door gemekker en geklaag.” Om meer speelgoed of een ijsje? Het is niet zomaar dat in Guy Cassiers regie bij het Rotheater van Bloetwollefduivel, een bewerking van Macbeth door Jan Decorte, kinderen op het podium stonden. Kinderen zijn niet onschuldig was de onderhuidse boodschap, in hen schuilt de kiem van het kwaad en de ontevredenheid. Perceval herkent die psychologie ook bij zichzelf. “Het verleden trekt aan ons langs alle kanten. We kunnen bijna niet anders dan achteruitkijkend vooruitlopen. Je bent bezig met opgelopen frustraties, terwijl je droomt van onsterfelijkheid. Want dat wil iedereen: Macbeth hoopt dat te vinden in het koningschap, bij anderen is dat filmster worden. We zijn zo bezig met het verwerken van het verleden en het ambiëren van de toekomst dat we vergeten te leven in het heden.”
Macbeth van 25 maart tot 17 april 2004 in de Bourla, Antwerpen. Tickets: 03/224.88.44
|
| Dit artikel werd reeds 188 keer gelezen. | auteur(s):Liv Laveyne |
|