| Stukjes van Boon in een souplesse van Leporello | 22 Maart 2004 |
Ensemble Leporello is een echt Brussels theatergezelschap. Weliswaar zonder een eigen speelstek, maar wel met Waalse, Vlaamse en buitenlandse podiumkunstenaars. Zij zwermen uit naar alle delen van België, naar Nederland, naar Frankrijk, en ver daarbuiten. Ze toeren rond, soms hectisch, de ene avond in Parijs, de volgende avond in Genk, nu staan ze een week in Brussel. Ze spelen ook een stuk rond Brussel: Brussel, een oerwoud, gebaseerd op stukjes van Louis Paul Boon die hij na de oorlog in De Rode Vaan schreef.
Ensemble Leporello heeft een bijzondere eigengereide speelstijl. Ensemble Leporello speelt. Zonder decor, zonder vernuftige en sfeermakende lichtstanden, zonder muziek, zonder klankbanden, zonder multimediale toestanden, alleen de tekst en de lijven van de acteurs en actrices moeten het doen. Met de bedoeling de fantasie van de toeschouwer zo te prikkelen, dat hij in het verhaal meegaat. In al zijn eenvoud lukt Leporello dat. Het zijn echte podiumkunstenaars, die het zelf kunnen doen, zonder franje en opsmuk.
In het korte stukje Boulevard (als een voorprogramma van Brussel, een oerwoud) zingen, spreken, dansen en bewegen de twee mannen en de vrouw om elkaar heen. Het gaat over een koppel, een minnaar en overspel. In taal en beweging kronkelen zij om en door de driehoeksverhouding. Sierlijke salonfähige teksten vloeien over in even formeel gracieuze danspasjes. Scènemomenten vertragen en bevriezen, speels en verrassend, zoals het verhaaltje zelf. Alledrie weten ze zich uit hun benarde situatie te draaien. Ook fysiek letterlijk, met veel draaiende bewegingen, met slapsticktoestanden die de burgerlijke schijn hoog houden en simultaan doorprikken.
Na deze prettige opwarmer volgt Brussel, een oerwoud. Louis Paul Boon schetst de naoorlogse hoofdstad als een oerwoud, dat mensen aantrekt en naar zich toe zuigt. Negers uit het Kongolese oerwoud voelen zich hier thuis en toch ook bedreigd. Het stadsoerwoud kenmerkt zich door zijn verscheidenheid aan mensen. Boon beschrijft het hectische gekrioel in de stad heel plastisch. Een stad als een plek, waarin men heerlijk kan spelen, waarin men zich ook kan verbergen, een stad als een labyrint dat beheerst wordt door de rijken en machtigen, een oerwoud waarin de arme crepeert. Met als rode draad de reclameslogans van de Unic Supra (zo typisch voor die vijftiger jaren), en met de kritische slogan erachteraan, dat reclame behoeften creëert. De vijf acteurs en actrices van Leporello verklanken de stukjes van Boon sfeervol en snel, als een verbaal vuur van een mitraillet, ze maken elkaars zinnen af, haken op elkaar in, brengen een zeer ritmisch samenspel. Slechts een paar attributen staan opgesteld, een paar dekentjes met wat objecten, de rommelmarkt van het vossenplein op een paar vierkante meter. Tegen het einde pakken ze even een paar voorwerpen, voor de rest zijn het de eigen gesticulatie, de mimiek en de stemtimbres die het verhaal maken. Bij momenten gebeurt dat heerlijk overdreven, zoals in de scène als ze alle vijf van voren op een stoel de bewoners van het appartement zitten te bespreken. Het gehakketak op elkaar zit in de scherpte van de zinnen, in het afpakken van zinnen en woorden van elkaar, in de bewegingen en danspasjes, die plots afgebroken worden en hoekig verder gezet worden. Het caleidoscopische van Boon’ beschrijvingen zit in dit spel, dat puur gebruik maakt van lichaam en stem, met een subtiele eenvoud die de verbeeldingskracht verrijkt.
Een sober theater van alleen spelers en tekst, van louter lichaam en stem, wordt een heerlijk rijk theater, net door die ritmisch uitgebalanceerde souplesse en eenvoud.
Info en speeldata: www.ensembleleporello.be
|
| Dit artikel werd reeds 134 keer gelezen. | auteur(s):Tuur Devens |
|