Theatermaggezien ®
omdat theater belangrijk is...
ARCHIEF 2000 - 2014

Het monster draagt een kind 8 Maart 2004

Voor iemand die van Literatuur houdt (met hoofdletter L, zoals je merkt) is De Elzenkoning (Le roi des aulnes) van Michel Tournier een bekend werk. Het leverde in 1970 de auteur de prestigieuze Prix Goncourt op en het boek werd sindsdien herhaaldelijk vertaald en uitgegeven. In het Nederlands (vertaling van Jenny Tuin) verscheen het in 1971 als pocket bij Meulenhoff, Amsterdam. In 1996 heeft Volker Schlöndorff er een film van gemaakt. Dat nu ook de essentie uit het lijvige verhaal voor het toneel is bewerkt, kan als een aanwinst worden beschouwd.

Het boek is het minutieus bijgehouden verhaal van Abel Tiffauges, een Fransman die zich tot Duitsland aangetrokken voelt en in Oost-Pruisen terechtkomt tijdens de Tweede Wereldoorlog. Daar ervaart hij het nazisme als een mythe en tegelijk als een bedrieglijke aantrekkelijkheid. De gehele nazi-propaganda was trouwens op verleiding en misleiding gebaseerd. Een koppeling van de Rattenvanger van Hameln en Erlkönig van Goethe. Tournier is fel aangevallen op die zogezegde esthetisering van fascisme en barbaars nazisme, maar de schrijver wees op de tegenstelling die hij wou beklemtonen tussen de vormelijke façade en de perverse inhoud die ze dekt.

Het is deze tegenstelling tussen verleidelijke woorden en uiteindelijk dodende strelingen die ook de basis vormt voor de voorstelling die Carl Ridders speelt. Ben Van Ostade bracht Ridders op het idee en heeft hem ook begeleid in een tocht doorheen een labyrint van tegenstrijdige gevoelens en gedachten, van hunkering en genot, naar een land van totale eenzaamheid.

Carl Ridders verschijnt als een versteend beeld aan de rand van een piste (een vijver?) vol herfstblaadjes. Hij is een mengeling van een witte mime en een knokige tijdloze schim. Hij krijgt stilaan de allures van een mensdier. Hij heeft iets van een roofvogel en in het deel na de pauze tovert de belichting zijn gezicht eventjes om tot een wolvenkop. Maar de dolende Tiffauges (Tiefauge) meet zich ook de allures van een koning aan. In zijn enorme bloedrode mantel is hij heerser over een onderwereld waar erotiek en macht met elkaar wedijveren.

Carl Ridders geeft op verschillende manieren gestalte en gevoelens aan het beangstigende personage. Hij mimeert en is ook de gedisciplineerde danser in de manier waarop hij door zijn vijver schrijdt, zijn naakte voeten beweegt, zijn lichaam en het licht laat spreken. Hij toont het kwaad in menselijke trekken. Hier is ook een verteller aan het werk die een taal spreekt waar je bewonderend van geniet, hoe schuldig de inhoud ook is. Tegelijk worden een aantal tekens uitgezet en allusies gemaakt, die veel verder en dieper gaan dan wat ons nu in het Dutroux-tijdperk bezighoudt.

Tiffauges, een simpele garagehouder, komt getraumatiseerd uit een jongensschool in het volle leven. In zijn angst voor eenzaamheid gaat hij op fotojacht. Hij ontwikkelt zelf de foto’s en raakt in de ban van de fotografie waardoor “het ongebreidelde oneindige” een “gebreideld oneindige” wordt. Het is vooral in de donkere kamer dat hij alles bekijkt, de negatieven, volgens sommigen de dingen die het daglicht niet mogen zien. Hij viseert zeer jonge lieve gezichtjes, maakt tenslotte kennis met een schoolmeisje, wordt ten onrechte beschuldigd van verkrachting en vlucht in het Franse leger. Het is oorlog en hij voelt zich vrij als krijgsgevangene in Duitsland en wordt aangesteld als ronselaar van knapen voor de SS. Nu wordt hij helemaal een “kinderrover”. In zijn optiek wil hij kinderen veilig naar de “overkant” dragen, zoals eens de legendarische Christoffel het Christuskind over het water droeg. Een kind dragen, zijn lichaam tegen zijn lichaam. Zijn overkant is echter de kant van de vernietigende macht over de onschuld. Ineens wordt ook Erlkönig, de bekende ballade van Goethe, weer actueel. De kinderlokker spiegelt het koortsige kind een paradijselijke speelplek voor. Het drama van Tiffauges is, dat hij in zijn naïeve bewondering voor uiterlijke schoonheid en in zijn nood aan lichamelijk contact, niet ziet hoe die schoonheid ook de dood in zijn vele gedaanten, in zich draagt. De acteur eindigt dan ook als een koning in verval, met een verfronseld masker.

Met De Elzenkoning komt niet alleen Carl Ridders maar ook Barre Weldaad aan de eer. Dit kleine gezelschap van Stef Driezen, heeft zich de jongste jaren vooral naar een jongerenpubliek gericht. Met Gruwelpeter (in een regie van Greet Vissers) werd hoog gescoord en deze productie wordt dan ook tot april 2004 als reisvoorstelling hernomen.


Info: www.theaterproducties.be
E-mail: barreweldaad@pandora.be
Tel.: 03/230.02.73.

Dit artikel werd reeds 238 keer gelezen.auteur(s):Roger Arteel