Dirk Tanghe viseert De Revisor: swingend en virtuoos samenspel. | 31 December 2003 |
Zoals elke productie van Dirk Tanghe, heeft ook De Revisor, het stuk dat De Paardenkathedraal nu speelt, zijn geschiedenis en ook deze keer gaat het niet over een petite histoire, maar over waarlijk een ingrijpende wijziging. Ongeveer een week voor de première laat Tanghe de regie waar hij al weken mee bezig is, voor wat ze is en grijpt hij terug naar wat hij in het prille begin van de repetities aan de spelers had voorgesteld: we maken er een eigen soort poppenkast van! En zo geschiedde.
Eerst even kort de inhoud van De Revisor.
In tsaristisch Rusland wordt een provinciestadje in opschudding gebracht als vernomen wordt dat een regeringsinspecteur het plaatselijk beleid en de handel en wandel van de ambtenaren komt inspecteren. Aangezien zowat alle ambtenaren boter op het hoofd hebben (of toch denken niet in orde te zijn) is de paniek enorm. De zogezegde revisor en zijn knecht halen profijt uit de ontstane verwarring en kunnen nog juist voor de komst van de echte revisor wegkomen. Inmiddels zijn ook een aantal gevoelens en verhoudingen, die typisch zijn voor het kleine stadje en zijn prominenten, blootgelegd.
Poppenkast dus. Eerder een groteske. Expressionisme. Een hoekige gebarentaal, karikaturale personages, scheve monden, bange hazen die niet lopen maar springen. Letterlijk in de handeling van het stuk inspringen. Mensen die aan onzichtbare draden hangen en door een even onzichtbare gekwelde geest worden geterroriseerd. Weg van elke vorm van realisme. Daar lag Tanghe dus van wakker: hij voelde dat hij te realistisch bezig was en zocht naar een vorm die daar volledig van wegging. En een week voor de première: eureka! Trouwens: “Als ik de vorm niet vind voor een stuk, begin ik het stilaan te haten”, bekent hij in een interview bij Geert Sels (De Standaard, 2 december 2003). Vormgeving is voor een regisseur als Tanghe dwingend: “Als er geen omheining is, weet ik niet waar mijn prachtige Black Beauty aan het lopen is. Of misschien zijn mijn schapen wel op de verkeerde weide aan het grazen. Mijn rol is toch wel die van de hond die ertussenin loopt te blaffen” (D. Tanghe in De Standaard).
Vormgeving dus. Dat was voor Nicolai Gogol (1809-1852) wellicht ook een probleem toen hij het stuk schreef en het meerdere keren opnieuw schreef. Enerzijds is De Revisor een blijspel “met typisch Russische karakters”, goed herkenbaar, als in een spiegel en daardoor niet minder kritisch, anderzijds is het stuk “universeel symbolisch” interpreteerbaar. Dat maakt dat De Revisor voor meerdere benaderingen vatbaar is en dat is dan ook in de loop van de geschiedenis gebeurd.
Een legendarisch geworden regie van De Revisor was deze van Wsewolod Meyerhold (1874-1940) op 9 december 1926 in Moskou. Meyerhold was geschoold door Constantin Stanislawski (1863-1918), de man die in het inleven in de rol een innerlijke waarheid nastreefde gevoed door observatie en het emotioneel geheugen. Het “Kunstenaarstheater” van Stanislawski was baanbrekend en in zijn tijd modern, omdat het detailkunst met fysieke en psychische inzichten combineerde om aldus bij het publiek de illusie te doen ontstaan van een nieuwe realiteit. Tegen dit nieuwe realisme op de scène heeft Meyerhold zich met grote kracht verzet en werd hij de antipode van Stanislawski.
Meyerhold streefde naar een verregaande mechanisering van de gebaren en hij herleidde de toneelschikking tot een minimum aan geometrie. Hij regisseerde niet, hij monteerde, zoals in het totstandkomen van een film, waaraan hij trouwens in meerdere opzichten schatplichtig werd. Hij doorbrak elke illusie en stelde allusie in de plaats. Hij refereerde naar realiteiten door de gespeelde realiteit voortdurend te doorbreken om zodoende onderliggende inhouden bloot te leggen. Een burgemeester was meer dan zijn titel suggereerde. Een speler speelde niet een bepaald personage, maar stond symbool voor een hele groep mensen. Spelers werden koor, zij spraken niet enkel, ze zongen ook. Tenslotte hechtte Meyerhold een groot belang aan het creëren van bewegingspatronen die door de spelers via verschillende disciplines werden uitgevoerd: muzikaal, mede door een speciale zegging van de tekst, en ook zeer visueel, onder meer door middel van clowneske elementen.
In de voorstelling van De Revisor zoals Dirk Tanghe dit stuk tenslotte met 15 acteurs en een twintigtal figuranten voor De Paardenkathedraal heeft gemonteerd, vindt men alvast het revolutionaire van een Meyerhold terug, met name het zich afzetten tegen de opvatting dat theater een versterken van een illusie is. Tanghe doorbreekt resoluut de romantiek van het theater, door, zoals gewoonlijk, een aantal conventies overboord te gooien. Bijvoorbeeld: mannen spelen vrouwenrollen of omgekeerd. Inmiddels een cliché, maar het werkt nog altijd.
Door Gogolj, de schrijver, wel in zijn inhoud, maar niet in de vorm die hij zijn stuk geeft, te volgen heeft deze Revisor veel van een performance, gelardeerd met knipogen naar fratsen à la Het Peulengaleis, naar stripfiguren allerhande, naar politici die uit telefoonboeken citeren en naar niet aflatende dj’s. Tanghe heeft er in het deel van de voorstelling voor de pauze, kennelijk zijn plezier in zijn spelers af te matten met een geraffineerde gebarentaal waarbij het hele lijf in de onmogelijkste kronkels, in lelijkheid of onnozelheid, wordt opgediend. In het deel na de koffie worden spelers én publiek wat meer adempauze gegund en krijgen een aantal acteurs dan ook de kans hun acteertalent minder als draadloze marionetten uit te leven.
Dirk Tanghe laat De Revisor op een zodanige sterkte en hoge snelheid beginnen dat er geen mogelijkheid is tot gradatie. Deze adembenemende hoogte van waar vertrokken wordt, werkt enigszins verlammend op de toeschouwer. De regisseur laat al van meet af aan in zijn kaarten kijken. De verrassing mag er dan na een tijdje af zijn, er blijft natuurlijk nog de onweerstaanbare humor waarvan De Revisor een rijke bron blijkt te zijn. Niet onuitputtelijk en niet zo satirisch als het gegeven laat vermoeden. De politieke satire door Gogolj ongetwijfeld bedoeld, is ook hier, zoals destijds bij Meyerhold, enkel te genieten door diegene die verder denkt dan de virtuoos gebrachte esthetiek van het swingende samenspel.
De Paardenkathedraal (Utrecht) is met De Revisor nog tot 9 april 2004 op reis in Nederland en Vlaanderen.
Info: www.paardenkathedraal.nl
|
Dit artikel werd reeds 373 keer gelezen. | auteur(s):Roger Arteel |
|