Theatermaggezien ®
omdat theater belangrijk is...
ARCHIEF 2000 - 2014

De schitterende gelaagdheid van theater met figuren 8 December 2003

De Nederlandse theatermaker Fred Delfgaauw (Studio Peer) speelt Kronkels naar Simon Carmiggelt.

Wie herinnert zich nog de “Kronkels” van Simon Carmiggelt? Je moet al wat ouder zijn, en hem nog meegemaakt hebben op de televisie als hij na een speciaal deuntje met zijn verkreukeld gezicht een stukje voorlas; meestal een gesprek met een gewone man of vrouw, in Amsterdam, in een van de vele cafés of op een bankje in het Vondelpark. Vijftien jaar is hij nu al dood. Ik denk niet dat hij in de lessen Nederlands nog ter sprake komt. Toch was hij in zijn tijd een beroemdheid. Zijn dagelijkse “Kronkels”, zoals de cursiefjes in de krant het Parool jarenlang verschenen, werden menigmaal gebundeld en kenden vele lezers (en navolgers). Na zijn dood was er nog wat tumult toen uitlekte dat hij een passionele geheime relatie had gehad met de schrijfster Renate Rubinstein, maar van dan af werd het stil rond hem. Té stil, vond theatermaker Fred Delfgaauw, en hij maakte een productie rond deze auteur. Als hommage aan de schepper van de “Kronkels”, als kritiek op het jachtige leven van nu, als een ode aan de onthaasting, als een moment van bezinning over de huidige maatschappelijke discussie in Nederland over normen en waarden. Als een puzzel wordt zijn verhaal beetje bij beetje een mooi geheel, qua taal lijken het wel teksten van de hand van Carmiggelt die een heerlijke melancholie in zich hebben. Maar in de eerste plaats is Kronkels een prachtproductie van theater met figuren en poppen geworden.

Zoals in al zijn vorige producties speelt Fred Delfgaauw een belangrijk personage dat in actieve dialoog gaat met de antagonisten, en dat zijn dan maskers, halve poppen, stukken stof, enzovoorts. Hij is Postuma, een archivaris, die jarenlang dagelijks het stukje bij Carmiggelt ging ophalen, en ze bewaarde. Nu Carmiggelt niet meer leeft, wil hij nog iets doen voor hij op pensioen gaat. Hij gaat daarmee in discussie met anderen. Die anderen zijn zoals gezegd een masker, een pop, maar het zijn geen echte personages, het zijn visualiseringen van zijn eigen fantasie, van zijn herinneringen, van zijn gedachten, zijn opborrelende emoties. Zo houdt hij in het begin een gesprek met de kastelein. Eigenlijk is het zijn geweten. Expliciet wordt gesteld dat ze maar “doen alsof”. Het borrelglas wordt niet gevuld met jenever, het blijft leeg, en Postuma wordt zogezegd zat van lucht. Wat later krijgen we de grootvader van Postuma aan het woord. Het is een herinnering aan zijn grootvader toen hij als kleine jongen troost bij hem ging zoeken. Een toiletjuffrouw zou een personage uit een vroegere kronkel van Carmiggelt kunnen zijn, maar ze heeft het over het hier en nu, over de plaag van junkies en de aan heroïne verslaafde Oost-Europese kinderhoertjes, die door beschermde rijken misbruikt worden.

Fred Delfgaauw weet als acteur en manipulator heel mooi te balanceren op het scherp van de snede van dramatisch ‘echt’ en ‘niet echt’. Zijn poppen zijn én personage én tegelijkertijd ook gewoon een stuk stof. Delfgaauw suggereert een bezield personage, maar doorprikt die suggestie tegelijkertijd. Hij gooit het masker al in de schuiflade, en laat de stem nog voortpraten. Twee roodgelakte schoenen zijn de vrouw van Postuma die er vandoor gaat met Carmiggelt. Meer heeft Delfgaauw niet nodig om de fantasie van de volwassen toeschouwer animistisch te prikkelen. Twee handen worden twee personages uit een kronkel, die staren naar de maan en langs elkaar door communiceren, en blijven tegelijkertijd gewoon twee wrijvende handen. Op het einde is hij op café in gesprek met een man, een masker en een jas met armen. Een hand is de hand van Delfgaauw zelf, de andere is een kunsthand. Dat weet je als toeschouwer, maar je gaat mee in de suggestie dat het de hand is van het bezielde en “levende” personage. In dat spel worden dan grapjes gemaakt over die kunsthand. Je kunt er effectief op slaan zonder dat het pijn doet.

Fred Delfgaauw is een theatermaker die met die dubbele gelaagdheid - zo typisch voor goed figurentheater – perfect weet om te gaan. Hij weet als geen ander als solospeler alle rollen te vervullen, meer nog: hij verpakt zijn monologue intérieure als een monologue extérieure en als een dialoog met de visualiseringen van zijn innerlijke. Dat zorgt voor een unieke theaterbeleving. Theater in de oorspronkelijke zin: iets dat gezien moet worden.


Meer info: www.delfgaauw.nl

Dit artikel werd reeds 256 keer gelezen.auteur(s):Tuur Devens