| Van alles en van Allen en van “N!ks”. | 4 Januari 2002 |
Het is de gewoonte bij het einde van een jaar de balans op te maken en zich af te vragen wat boeiend was en wat heeft verveeld. Wat dragen we op het gebied van theater mee naar het volgende jaar (of volgende jaren) en wat trachten we zo vlug mogelijk uit de herinnering te wissen?
Het theater waarover wij het hebben, behoort niet tot de commerciële sector en ook niet tot de competitiesport. Een rangschikking met punten van 1 tot 10 of 20 heeft geen zin. Laten we het dus houden bij een helikoptervlucht boven het Vlaamse theaterlandschap in de hoop een aantal hoogten te ontdekken.
Zoals in andere jaren gaat de belangstelling van de theatermakers voor de "klassieke" dramaturgie (in hoofdzaak de oude Griekse stukken) onverminderd verder. Frappant zijn natuurlijk de zogezegde "bewerkingen" van "Medea": "Mamma Medea" (Tom Lanoye), "'Betonliebe + Fleischkrieg' Medea" (Jan Decorte) en "Mind the gap" (Stefan Hertmans). Dit laatste stuk is geen bewerking van "Medea" in de echte zin van het woord, maar een confrontatie met drie Griekse mythische vrouwen: Antigone, Klytemnestra en Medea, die elk vanuit een andere situatie en problematiek een vergelijkbare en strijdbare positie innemen.
Stuk voor stuk brengen Lanoye, Decorte en Hertmans interessante benaderingen. Samengenomen vormen ze een uniek verschijnsel in het repertoire. Het gebeurt zelden dat eenzelfde thema in eenzelfde jaar op een zo diverse en artistiek verantwoorde manier wordt uitgewerkt, merkwaardig alleszins wat de tekst betreft, die van zeer toegankelijk tot cryptisch en diepgaand filosofisch gaat. Kenmerkend is daarbij dat in elk van de drie realisaties regie, spelers en scenografen niet aansturen op het verwekken van illusie, maar het oude gegeven, de overgeleverde verhalen, van het omhulsel van de mythologie ontdoen. Boeiende individuele prestaties worden geleverd door Els Dottermans (Medea) en
Han Kerkhoffs (Jasoon) in "Mamma Medea", Sigrid Vinks in "Betonliebe…", Sara De Bosschere (Antigone) en Marieke Heebink (Medea) in "Mind the gap". Enige literatuur daaromtrent kan men vinden in het decembernummer (2001) van etcetera, (www.etcetera.vgc.be) waarin Erwin Jans en Klaas Tindemans, het "probleem Medea" in een bredere context plaatsen.
Een aantal theatermakers zijn al langer bezig het theaterlandschap te kleuren, niet alleen voor eigen publiek maar vaak ook ver buiten de taal- en landsgrenzen. Ook in 2001 was het niet anders. Het succes van Jan Fabre, Needcompany, Arne Sierens, Erik De Volder, Tg STAN, Dito'Dito, Luk Perceval zowel met als zonder het Toneelhuis, het Speeltheater, Victoria, Leporello, De Onderneming, Pascale Platel, is op zijn minst verheugend te noemen. Het wijst ook op het feit dat
het Vlaamse theater de achterstand inzake internationalisme aan het inhalen is tegenover dans, muziek en plastische kunsten die deze status al lang verworven hadden.
Het voorbije jaar bracht ook de verwachte bevestiging van een aantal "vaste waarden", zoals Dirk Tanghe die met de Utrechtse Paardenkathedraal geregeld ons land aandoet; zoals Josse De Pauw die na "Weg"en "Larf" nu met "Übung" een bijzonder vreemd experiment waagde en tot een goed resultaat bracht. Het Toneelhuis zorgde na "Aars!" en "The Leenane Trilogie" (co-productie met Zuidelijk Toneel Hollandia) voor een zeer sterke realisatie van "Asem" van de jonge Duitse auteur Thomas Jonigk, een stuk over incest, cru en ironisch tegelijk, breekbaar als het glas dat de spelers in hun handen houden en dat hen scheidt van de "buitenwacht". "Asem" kende te weinig voorstellingen en dient zeker hernomen te worden en bovendien bekroond. Guy Cassiers kwam met het Ro Theater (Rotterdam) en "De wespenfabriek" naar Vlaanderen, een productie waarin Steven van Watermeulen schitterde, een prestatie waarvoor deze acteur terecht bekroond werd. Dezelfde Van Watermeulen was, samen met Sara De Roo, ook te zien in "Lucia smelt", het debuut van Oscar van den Boogaard als theaterauteur. Boogaard schreef het stuk in opdracht van Tg STAN en het werd gecreëerd in samenwerking met het Kaaitheater. Een kleinschalige productie met allure.
Na een bespreekbare "Elisabeth en Essex" is Compagnie De Koe inmiddels gewoon De Koe geworden en met de talkshow "Van alles van Allen" (naar Woody Allen?) wordt kunst voor allen en het leven van allen onder de loep genomen in diverse gesprekken en situaties die sterk aan bepaalde tv-evenementen doen denken. Ironie en relativering zijn schering en inslag, maar als geheel is het een vrijblijvende geestigheid.
De Tijd, bekend voor de degelijke aanpak van lange literaire teksten, gooit het roer om met "Het bal van de pompiers" (naar Max Frisch) en wordt zowaar één van de populairste gezelschappen van Vlaanderen. Met "Risquons-tout" van Filip Vanluchene wordt dan weer het teksttheater op oude Tijdse wijze alle eer aangedaan.
Jan Fabre mag hier zeker niet onvermeld blijven. "As long as the world needs a warrior's soul" is een overweldigende interdisciplinaire productie geworden, niet altijd even helder, maar van een ongemene kracht. Peter De Graef, die een hele tijd met Dirk Tanghe is opgetrokken, voegt met "N!ks" weer een sterke prestatie toe aan de reeks monologen waar hij al lang mee bezig is. Hij doet ook
de regie van "De winter onder de tafel" van Roland Topor voor HetPaleis, een productie voor jongeren met jonge spelers die hij niet helemaal naar zijn hand kan zetten, al verraadt de bewerking van het ontwapenende gegeven in de spirituele tekst onmiddellijk zijn rake pen en zorgt Arne Lievens, zijn vaste lichtman, voor een origineel lichtdecor. Verbeelding en poëzie mooi gedragen door een adequate belichting kenmerken ook "Gevaarlijke reis", van het Speeltheater (Kopergietery, Gent).
In het circuit voor jongeren dient zeker nog gewezen op de originele producties die Pat van Hemelrijck maakt voor zijn Alibi-collectief (Brussel). Met "Manicuur", waarin objecten, een piano en een pianist een hallucinante wereld oproepen, bewijst Van Hemelrijck weer eens hoe onuitputtelijk het genre is. Eenzelfde constatering maak je bij de voorstellingen van figurentheater Froe Froe (Antwerpen), terwijl figurentheater Ultima Thule, met het aantrekken van Wim Dewulf (die ook met tekst en regie achter "Decap" stond) weer andere snaren van het menselijk gemoed beroert.
Meer nog dan in andere jaren zijn in 2001 een aantal jonge talenten naar voor gekomen, sommigen in jonge gezelschapjes, anderen in bestaande structuren die op hun beurt vernieuwd werden. Het moeilijkst lijkt het te liggen in de bottelarij (KVS) in Brussel, waar met "Macbeth" toch een opmerkelijke prestatie met een gemengde cast van debutanten en geroutineerden werd gerealiseerd. Andere producties haalden niet meer dat niveau, al werd met "Kwartet" (Heiner Müller) in de regie van Dirk Roofthooft niet onaardig gepresteerd door Katrien De Ruysscher en Steve Geerts, de twee enige spelers die het stuk vereist. De onloochenbare aanwezigheid van dit trappelend talent werd door de meeste recensenten niet gezien.
In Gent is het Publiekstheater definitief gestart. De lijn die de plots overleden Jean-Pierre De Decker had uitgestippeld wordt nu door een directieraad zo goed mogelijk uitgevoerd. Kansen geven aan jonge mensen staat daarin voorop. Domien van der Meiren die voor een opmerkelijk "Celibaat" (Tom Lanoye, naar Gerard Walschap) had gezorgd, kreeg de leiding over Arca, één van de drie plateaus die het Publiekstheater bespeelt. Samenwerking met Ignace Cornelissen van Het Gevolg leidde tot de spetterende realisatie van "Met angst en beven" in de Minnemeers. Eveneens vruchtbaar blijkt de samenwerking met Herwig De Weerdt in "Don Quichot": ook hier weer een sterk relativerende voorstelling door jonge enthousiastelingen.
Een jong gezelschap als "Gordijnen voor konijnen" scoort met "Tik!", een vrij speelse en koldereske benadering van "Drie zusters" van Anton Tsjechov. Een ander nieuw geluid laat Lampe horen met "Het litteken lip", een revelatie wat tekst en tekstvertolking betreft: een stevig appèl op de geestelijke vermogens van de toeschouwers, maar niet zonder spirit en poëzie in het proza.
Niet meer debuterende acteurs, maar ook nog geen zo oude rotten in het vak zijn Dirk Tuypens en Kris Cuppens (bekend van de tv-reeks "Heterdaad") die met "Vaderland" en "Kean & Zoon" (in samenwerking met "De Queeste") de vader-zoon verhouding uitspitten in zelfgeschreven teksten die ze met veel talent vertolken.
Een jong gezelschap dat zich op een heel andere weg begeeft als al de andere, is Crew. De zwaar gehandicapte Paul Antipoff, die alleen nog via een computer kan communiceren is samen met acteur Gène Bervoets hoofdpersonage in "Icarus/Man-O-War" een spel, naar een tekst van Peter Verhelst, dat vooral ruimtelijk is bepaald en wordt bestuurd door allerlei technologische technieken. De ruimte als een uitvergroot brein. Theater als testgebied voor computermogelijkheden en tegelijk theater in een futuristische benadering. Een te volgen experiment.
Het productiehuis Victoria laat niet alleen gevestigde waarden als Josse De Pauw aan het werk. Actrice Lies Pauwels (ook te zien in "Übung") kan er "Club Astrid" realiseren, improviserend met een cast van vrienden acteurs en dansers. Een ritueel in een refter met een lange tafel waar het proces van ieder wordt gemaakt. De voorstelling wordt ook in het Frans gespeeld.
De aanstelling van Koen de Sutter als artistiek leider van Theater Zuidpool bracht daar een nieuwe generatie aan het woord. Een vaste ploeg met hoofdzakelijk nieuwe gezichten. Verwacht wordt dat elk lid een veelzijdige activiteit aan de dag legt. Actrice Marijke Pinoy regisseert "Colette" (Arne Sierens) waarin vooral de jonge gastactrice Wine Dirickx wordt opgemerkt. Acteur Jan Steen regisseert "Oom Vanja" (A. Tsjechov) waarin zowat de hele ploeg sterk naar voor komt.
 |
| Scène uit "Drie versies van het leven" |
Met "Drie versies van het leven" van de Franse schrijfster Yasmina Reza heeft het Nieuw Ensemble Raamteater (Antwerpen) zich plots weer in de kijker gezet. Het is een steengoede komedie over twee koppels die eerder bij vergissing op een indringende wijze met elkaar geconfronteerd worden. De vondst in dit stuk is, dat dezelfde plot driemaal na elkaar wordt gebruikt, telkens met een lichte wijziging van bepaalde elementen. In regie van Albert Lubbers spelen Wim Danckaert, Sien Eggers, Koen Van Impe en Katelijne Verbeke met een verbluffende nonchalance de pannen van het dak. Een schitterende cast voor een briljant stuk. Moet zeker hernomen worden.
Foto: Nieuw Ensemble Raamteater
|
| Dit artikel werd reeds 341 keer gelezen. | auteur(s):Roger Arteel |
|